De Spaanse koning Felipe heeft dinsdag een beladen bezoek gebracht aan Baskenland. Met zijn vrouw koningin Letizia opende hij in de hoofdstad van de autonome regio, Vitoria-Gasteiz, een herinneringscentrum voor de slachtoffers van terrorisme. Tegen de komst van het koningspaar werd gedemonstreerd, melden Spaanse media.
Van de protesten merkten Felipe en Letizia weinig. Bij het herinneringscentrum, in het voormalig hoofdkantoor van de Banco de España, werd het koningspaar ontvangen met dans en muziek. Vervolgens namen de koning en koningin ruim de tijd voor de verschillende exposities. Felipe noemde het centrum, dat in het teken staat van slachtoffers van onder meer afscheidingsbeweging ETA en IS, “een baanbrekend project in Europa”. Volgens de koning is het van “essentieel belang” de herinnering aan de slachtoffers levend te houden. “Zodat toekomstige generaties zich altijd bewust zijn van de ernst van wat er is gebeurd en de pijn die terrorisme veroorzaakt voor de hele samenleving.”
Ook tijdens de minuut stilte werd er in de omgeving van het herinneringscentrum gedemonstreerd. De demonstranten noemen de expositie “partijdig” en “niet compleet”, schrijft El Mundo. In het centrum is geen plek voor de slachtoffers van “staatsgeweld”, zoals de demonstranten in de krant El Mundo de arbeiders omschrijven die in 1976 stierven en gewond raakten als gevolg van politiegeweld tijdens arbeidersprotesten. Onder andere nabestaanden van die slachtoffers vroegen de burgemeester van Vitoria-Gasteiz om in te grijpen. De Spaanse regering stelt dat het herinneringscentrum bedoeld is voor de wettelijk erkende terrorismeslachtoffers, en daar vallen mensen die gewond zijn geraakt of gestorven zijn tijdens bijvoorbeeld politieacties niet onder.
