De officiële viering van de Spaanse nationale feestdag maandag gaat in Madrid in afgeslankte en aangepaste vorm door, ondanks de noodtoestand die in de Spaanse hoofdstad is afgekondigd.
In plaats van de gebruikelijke grote militaire parade op de Paseo de la Castellana, waaraan jaarlijks meer dan drieduizend militairen deelnemen, is er nu een kleine ceremonie voorzien op het voor het publiek niet toegankelijke voorplein van het Koninklijk Paleis. Daar kunnen alle krijgsmachtonderdelen op gepaste afstand van elkaar een aantal manschappen opstellen die door koning Felipe geïnspecteerd kunnen worden of aan hem voorbij kunnen lopen.
Het aantal officiële genodigden is drastisch beperkt, maar de premiers van de autonome gebieden en steden zijn wel welkom. De leiders van Catalonië en Baskenland hebben traditiegetrouw al laten weten niet te zullen komen omdat ze niet geloven in een nationale dag van Spanje. Hun landsdelen willen immers zelfstandigheid. Ook de premiers van de Balearen en Aragón laten verstek gaan. De een omdat hij niet onnodig wil reizen en de ander omdat hij ziek is.
Koning Felipe wordt bij de plechtigheid vergezeld door koningin Letizia en hun dochters, de prinsessen Leonor en Sofia. De traditionele receptie in het paleis na afloop van het militaire ceremonieel – de ‘besamanos’, letterlijk het kussen van de hand – gaat ook niet door vanwege de coronamaatregelen.