Prinses Christina, de in 2019 overleden vierde dochter van koningin Juliana en prins Bernhard, had eind jaren zestig schoon genoeg van het “bemoederen door Prinses Beatrix en Prinses Margriet”. Dat staat althans in een tot dinsdag geheim gebleven brief aan de toenmalige premier, geschreven door ene H. J. de Koster, mogelijk de toenmalige staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.
De brief bevindt zich in het Nationaal Archief, dat zoals gebruikelijk aan het begin van een nieuw jaar bepaalde stukken openbaar maakt. De prinses, die visueel ernstig beperkt was, koos in 1968 voor een zangopleiding aan het conservatorium Ecole de Musique Vincent-d’Indy in Montreal in Canada.
Daar liet De Koster zich in oktober van dat jaar door de consul-generaal bijpraten over de achtergronden van het verblijf van de prinses daar. “De voornaamste beweegreden is, dat zij onder jongelui wil verkeren zo ver mogelijk weg van Nederland. Zij wil iets creatiefs doen wat haar twee oudere zusters in Nederland niet kunnen en zij wil zich vooral onttrekken aan het bemoederen door Prinses Beatrix en Prinses Margriet”, schreef hij in het memorandum aan de minister-president, toen Piet de Jong.
De prinses had Canada altijd “geïdealiseerd”. Inmiddels maakte ze in Montreal wel een “zeer moeilijke tijd” door. “In wezen verzet de Prinses zich tegen veel rigide voorschriften, zoals het dragen van zwarte kousen bij 80 graden warmte.” Ze heeft “zeer veel steun nodig”, vernam De Koster.
Oogproblemen
De oogproblemen van Christina, die uiteindelijk zouden leiden tot de beruchte Greet Hofmans-affaire, trokken internationaal de belangstelling. Zo is er in het archief ook een brief uit 1956 te vinden van een toen 45-jarige Deen, Hans Börge Frederiksen, die Christina een van zijn ogen aanbood om haar blinde exemplaar te vervangen. Het aanbod werd onder hartelijke dankzegging afgewezen.
Tussen de vrijgekomen stukken over de prinses zit voorts een brief uit 1968 van de toenmalige RVD-baas Gijs van der Wiel. Bij Christina, die in 1992 katholiek werd, zou “de religie nog nauwelijks een rol spelen” toen.