Noorwegen heeft donderdag de aanslagen herdacht die rechts-extremist Anders Behring Breivik tien jaar geleden pleegde. Premier Erna Solberg riep tijdens een plechtigheid in de hoofdstad Oslo op om haat niet onbeantwoord te laten.
Solberg speechte bij de regeringskantoren waar Breivik op 22 juli 2011 een geïmproviseerde autobom liet afgaan. Daardoor vielen acht doden. De extremist vertrok vervolgens naar het eiland Utøya, waar hij begon te schieten op linkse jongeren die daar een zomerkamp hielden. Daardoor kwamen nog eens 69 mensen om het leven.
Premier Solberg sprak met overlevenden en nabestaanden van slachtoffers. Ze benadrukte dat de afgelopen tien jaar veel is gedaan om herhaling van het drama te voorkomen, onder meer op het gebied van veiligheidsbeleid en extremismebestrijding.
De Dom van Oslo
Koning Harald en koningin Sonja schoven aan bij een plechtigheid in de Dom van Oslo. In zijn toespraak wees de vorst erop dat mensen zich moeten realiseren dat Noorwegen als samenleving volstrekt niet voldoende heeft gedaan om “de last van 22 juli 2011 samen te dragen en duistere krachten tegen te gaan”. Hij zei dat te betreuren.
Kroonprins Haakon en kroonprinses Mette-Marit legden in het regeringskwartier een krans om de slachtoffers te herdenken. Haakon gaf ook een toespraak op Utøya. Het zei dat het belangrijk is dat mensen durven te praten over wat er is gebeurd, ook als het ongemakkelijk voor ze is.
Breivik gaf zich naderhand over en kreeg een gevangenisstraf van 21 jaar opgelegd. Hij kan ook langer blijven vastzitten als wordt vastgesteld dat hij nog een gevaar is voor de samenleving.