De Noorse koning Harald is zijn nieuwjaarstoespraak donderdagavond begonnen door zijn zorg uit te spreken over de aardverschuiving in Gjerdrum, dat voor Noorwegen een dramatisch einde betekende aan het jaar 2020.
“De vreselijke gebeurtenis maakt diepe indruk op ons allemaal. Ik denk aan jullie die met verdriet en onzekerheid het nieuwe jaar ingaan. Met jullie die jullie huizen zijn kwijtgeraakt en die op dit moment wanhopig zijn en geen weg vooruit zien”, aldus een somber kijkende koning Harald (83).
Inmiddels zijn 900 mensen in Gjerdrum, een plaats ten zuiden van Oslo, geëvacueerd. Tien mensen worden na de aardverschuiving nog vermist. Koning Harald was vol lof over het werk van opsporingsploegen, hulpdiensten, de lokale gemeenschap en de autoriteiten. “Jullie hebben nog veel zwaar werk voor de boeg, maar zien we dat mensen in beweging komen om medemensen in nood te helpen. Het maakt me trots en ontroerd.” De koning las zijn rede voor van achter een tafel in het Koninklijk Paleis in Oslo. Dat was anders dan in voorgaande jaren, toen hij achter de tafel stond.
Moeilijk
De coronapandemie had het jaar voor veel mensen moeilijk gemaakt, aldus Harald. Hij zei begrip te hebben voor degenen die moe en rusteloos zijn voor de toekomst. “We leven samen in een pandemie, maar die heeft ieder van ons anders beïnvloed. Voor sommigen was het het jaar waarin dromen braken, de baan verdween en wat daarvoor pijnlijk was, werd nog erger.” De gemeenschapszin die werd getoond, had hem evenwel bemoedigd.
De Noorse koning, die in januari zijn dertigjarig regeringsjubileum viert, vertelde dat koningin Sonja en hij ook het sociale contact hebben gemist, en de mogelijkheid om door Noorwegen te reizen en mensen te ontmoeten. “De koningin en ik missen het net als zoveel andere grootouders om onze kinderen en kleinkinderen te omhelzen. Maar we hopen van harte dat we veel terugkrijgen in het nieuwe jaar!”