MÜNSTER – Historicus Willem-Alexander was donderdagmiddag op historische grond in het stadhuis van het Duitse Münster. Daar immers werd in 1648 het verdrag getekend dat een einde maakte aan de tachtig jaar durende onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje. “Dat kennen wij als de vrede van Münster”, doceerde de koning aan Oberbürgermeister Markus Lewe.
Buiten Nederland is zijn stad beter bekend vanwege de zogenoemde Westfaalse vrede, die enkele maanden later tot stand kwam en voor Nederland ook betekenis had omdat de Europese mogendheden er de nieuwe republiek officieel erkenden.
Lewe wees zijn Nederlandse gast op de portretten langs de muur in de Vredeszaal. De deelnemers aan de vredesonderhandelingen zovele eeuwen geleden zijn erop vereeuwigd, waaronder ook de afgevaardigden van de Staten-Generaal.
Plaagstootje
De koning prees Münster als vredesstad, maar kon het niet nalaten een plaagstootje uit te delen. “Over 1672 zullen we het niet hebben”, zei hij – het ‘rampjaar’ uit de vaderlandse geschiedenis waarin Münster onder meer samenspande met Frankrijk om Nederland te grazen te nemen.
De koning was in Münster voor het twintigjarig bestaan van het eerste Duits-Nederlands Legerkorps. Dat betekende dat de toespraken in het Engels werden gehouden, de voertaal van de gezamenlijke eenheid. ”In de eerste jaren was de voertaal overigens Duits”, herinnerde Willem-Alexander aan de begintijd, toen met name de Duitsers het Engels nog niet zo machtig waren.
Zelf had hij liever in het Duits gesproken, maar pragmatisch zoals Nederlanders volgens de Duitsers zijn, paste hij zich aan Lewe en minister-president Hannelore Kraft van Noordrijn-Westfalen aan. Die spraken immers ook in het Engels.
