Tekst kerstboodschap koning Willem-Alexander

redactievorsten

25/12/2013 12:59 pm

In de gejaagdheid van het dagelijks leven, vaak gericht op het hier en nu, is Kerstmis een rustpunt; een moment voor bezinning op ons bestaan en op onze relatie met anderen, dichtbij en verder weg.

Juist met Kerst, toch het feest van het licht, worden we herinnerd aan persoonlijk verlies en verdriet. Wie een dierbare heeft verloren, voelt in deze dagen de pijn extra scherp.

Het besef opgenomen te zijn in een groter verband van familie en vrienden, kan troost en kracht geven. Hun steun, vaak in stilte en op de achtergrond, stemt tot dankbaarheid.

Zo ook stonden Prinses Margriet en Mr. Pieter van Vollenhoven mijn moeder gedurende drieëndertig jaar bij. Mijn oom en tante hebben zich naast hun eigen werkzaamheden met verve ingezet ten dienste van haar Koningschap, in lichte en donkere perioden. Zij verdienen een bijzonder woord van dank.

In het jaar dat achter ons ligt, is een sterk beroep gedaan op de veerkracht en het doorzettingsvermogen van grote groepen Nederlanders. Veel mensen maken zich zorgen over hun werk en hun inkomen. Zij voelen zich afhankelijk van maatschappelijke krachten waarop zij geen greep hebben.

Wie zijn baan of bedrijf verliest, geen baan kan vinden of niet meer kan werken, raakt meer kwijt dan alleen financiële zekerheid. Ons werk maakt ook deel uit van wie we zijn. Het bepaalt mede het beeld dat mensen van zichzelf en van hun plaats in de samenleving en de wereld hebben. Werk hebben heeft invloed op de sociale contacten en het gevoel te worden gewaardeerd. De behoefte aan erkenning en begrip verbindt ons mensen, niet alleen met Kerst, maar het hele jaar door.

Wezenlijk in ons leven zijn onze relaties met anderen, in de eerste plaats de mensen dichtbij: de leden van het gezin, de familie, vrienden en collega’s op het werk. “Mensen zijn mensen door andere mensen”, luidt een Afrikaans spreekwoord. Vanuit die beleving zoeken velen met Kerst het gezelschap van degenen die hun lief zijn. Maar die mogelijkheid is er niet voor iedereen.

Honderdduizenden Nederlanders zijn vandaag niet thuis om het feest mee te vieren. Zij dienen de publieke zaak, in ziekenhuizen en instellingen, bij nutsbedrijven, in vervoer en transport, bij de politie, of verder weg, op zee of in verre landen, werkend aan vrede en veiligheid. Zij allen verdienen onze steun.

Honderdduizenden Nederlanders brengen Kerstmis alleen door. Dat kan heel goed een positieve, eigen keuze zijn. ‘Alleen’ is immers niet hetzelfde als ‘eenzaam’. Voor velen is de afzondering echter niet vrijwillig. Hetzij omdat ze geen directe verwanten meer hebben. Hetzij omdat contacten zijn weggevallen. Zij zijn op zichzelf teruggeworpen en wachten vaak op een uitgestoken hand of een luisterend oor.

Hoezeer mensen ook in een isolement kunnen leven, diep van binnen blijft de hoop op waardering en contact levend. Die hoop dooft nooit.

Kerstmis is het feest van de verwachting van ‘vrede op aarde, in de mensen een welbehagen’.
Het zingen van die regels als uiting van een persoonlijk geloof, kan tegelijkertijd een gevoel van ongemak geven.
De wereld is zo groot.
De problemen zijn zo wijdvertakt.
Belangen zijn zo tegengesteld. En het leed dat mensen treft is vaak huiveringwekkend. Natuurgeweld slaat gemeenschappen uiteen. We zien beelden van mensen in geïmproviseerde opvangkampen, op de vlucht voor honger en terreur. We horen woorden van haat die van generatie op generatie worden doorgegeven, waardoor verzoenende geluiden van goedwillenden geen kans lijken te krijgen.
Het grote geheel lijkt zich aan onze invloed te onttrekken.
Dat kan een gevoel van machteloosheid oproepen.

En toch…
En toch is ‘Vrede op aarde’ meer dan een onbereikbaar ideaal. Meer dan een ster aan de hemel.

Vrede op aarde begint heel dichtbij. Thuis. In de straat. In de buurt. Op de club. In eigen dorp of stad.

Ieder kan – op zijn of haar eigen manier – aan die vrede bijdragen door verbindingen te zoeken. Dat vraagt soms een beetje moed en zelfoverwinning. Soms moet weerstand worden overwonnen. Maar het overwinnen van weerstanden geeft meer voldoening dan willoos en doelloos meedrijven met de stroom.

Het afgelopen jaar, maar ook in de jaren daarvoor, hebben mijn vrouw en ik het voorrecht gehad veel mensen te ontmoeten die daadwerkelijk de verbinding zoeken met anderen. Mantelzorgers en vrijwilligers. Gastouders die hun huis openstellen voor kinderen die in de knel zitten. Buddy’s die zich bekommeren om mensen met een ernstige ziekte. Innovatieve ondernemers die een sterke maatschappelijke verantwoordelijkheid voelen en daarnaar handelen. Buurtbewoners die niet afwachten, maar samen naar oplossingen zoeken bij het verbeteren van hun woonomgeving. En ook: artsen, hulpverleners, ontwikkelingswerkers en militairen die ver van huis, onder de zwaarste omstandigheden, concreet trachten het leed van anderen enigszins te verzachten.

Zij allen zoeken de verbinding, vanuit hun persoonlijke overtuiging dat een betere toekomst mogelijk is.

Daarin ligt voor veel mensen de inspiratie van het Kerstverhaal, dat van generatie op generatie wordt doorverteld. Met het Kind in de kribbe herleeft de hoop op een nieuw begin. De tijding van Kerstmis is een boodschap van hoop en van licht in de donkerste dagen: het leven doet ertoe; wij samen doen ertoe. Onafhankelijk van geloof of levensovertuiging voelen mensen zich door die boodschap aangesproken.

Door verbindingen aan te gaan kunnen mensen samen een kracht ontwikkelen die bergen kan verzetten. Iets van die gezamenlijke kracht werd voelbaar op 30 april van dit jaar. Voor velen, en ook voor mij, was dat een onvergetelijke ervaring. In die geest mogen we het jaar dat voor ons ligt met vertrouwen tegemoet zien. Er is veel en mooi werk te doen.

Ik wens u allen – waar u zich ook bevindt en hoe uw persoonlijke omstandigheden ook zijn – een gezegend Kerstfeest.