Cultuurhistoricus René van Stipriaan werkte twintig jaar aan zijn nieuwe biografische werk De zwijger: het leven van Willem van Oranje. Daarin bespreekt hij veel nieuwe ontdekkingen over ‘de Vader des Vaderlands’. “Het was geen lieve jongen”, vertelt hij aan het ANP. Komende dinsdag overhandigt hij het boek aan koning Willem-Alexander, een afstammeling van de grondlegger van het moderne Nederland.
“Natuurlijk is het spannend”, zegt Van Stipriaan. “De koning neemt niet elk boek in ontvangst dat uitkomt.” Maar dit boek gaat over zijn familie, zegt hij. “Dat voelt bijzonder. Zo’n moment van overhandigen heeft voor mij dan ook zeker een diepere betekenis en is ook beladen met emotie.” In het boek diept Van Stipriaan het leven uit van Willem van Oranje, een man die in een zwaar conflict terechtkomt met de Spaanse koning Filips ll. “Daarbij maakt hij zeker vuile handen.”
Maar dat conflict begon niet pas in 1566, toen de Nederlanden in opstand kwamen. Willem van Oranje lag al rond 1560 op ramkoers met Filips ll. “Hij is dan al op allerlei manieren bezig om het bewind van Filips ll te ondergraven. En daarin gaat hij heel ver.” Zo sluit hij dan al bondgenootschappen met Duitse vorsten, met als doel invasies te doen in de Nederlanden. Ook denkt hij dan al na over het creëren van een nieuwe staat, terwijl hij nog altijd dienaar is van Filips ll. “Dus hij zaagde toen al welbewust aan de stoelpoten van het bewind. Daar stond ik wel van te kijken, ja.”
Ook ontdekte hij dat niet alleen het tweede huwelijk van Willem van Oranje, maar ook het eerste met Anna van Buren en het derde met Charlotte de Bourbon “vrij rampzalig verliepen”. Van Anna van Saksen, zijn tweede vrouw, was al langer bekend dat ze krankzinnig is geworden, zegt hij. Maar ook Van Buren en De Bourbon hebben enorme geestelijke problemen gehad door eenzaamheid, zegt hij, wat bij zijn eerste vrouw vermoedelijk tot de dood heeft geleid.
De auteur is van mening dat deze biografie toch weer een ander beeld van Willem van Oranje biedt dan bekend was. “Ik heb geprobeerd een mens van vlees en bloed van hem te maken, met alle zwakheden die daarbij horen.” Maar hoewel Van Stipriaan in zo’n 20.000 uren heeft geprobeerd een zo volledig mogelijk beeld van hem te schetsen, zal dit boek volgens hem absoluut niet het laatste zijn. “Ik reik ook dingen aan die nog uitgezocht kunnen worden. Dus ik hoop vooral dat het ook andere mensen inspireert om nog weer dieper in de materie te duiken.”