De samenleving kan niet zonder toezicht door de overheid. De gebeurtenissen bij het vreugdevuur op het strand van Scheveningen tonen dat aan, aldus Pieter van Vollenhoven dinsdag in een serie berichten op Twitter. “Toezicht wordt als betuttelend ervaren en graag wordt de overheid op afstand gezet, maar toezicht blijft voor onze samenleving een onmisbaar instrument!”, aldus de eerste voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Van Vollenhoven haakte in op een bericht van oud-Kamervoorzitter en minister van Staat Frans Weisglas die burgemeester Pauline Krikke gelijk geeft dat ze een grondig onderzoek laat doen naar de gang van zaken in Schevingen. “Als vergunninghouders zich niet aan afspraak hielden en veel te hoog bouwden had de gemeente Den Haag toch niet moeten toestaan dat vuur werd aangestoken”, stelde Weisglas. Volgens Krikke waren de afspraken met voeten getreden.
“De overheid is gewaarschuwd voor de consequenties die verbonden zijn aan onze nieuwjaarstraditie. Tot op heden vormden deze waarschuwingen geen reden tot ingrijpen”, schreef Pieter van Vollenhoven in een eerdere tweet dinsdag. “De burgemeesters zijn verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid. Zijn zij daarvoor uitgerust?”, vroeg hij zich af naar aanleiding van het bericht dat Oud en Nieuw zeer gewelddadig is verlopen.
Vuurwerkproblematiek
Dinsdagochtend had Van Vollenhoven, die als oprichter van het Fonds Slachtofferhulp en voorzitter van Maatschappij & Politie veel weet van de ellende die onder meer vuurwerk kan aanrichten, al licht sarcastisch geschreven uit te kijken naar de “uiteindelijke beoordeling van oudejaarsavond.” “Zou deze jaarwisseling wederom ‘rustig’ zijn verlopen?”, vroeg hij zich af, daarbij de definitie citerend van ‘rustig’ volgens woordenboek Van Dale: ‘stil, vrij van drukte, rust hebbend, in rust’. De latere berichten van dinsdag gaven aan dat het op veel plaatsen allesbehalve rustig was geweest.
Van Vollenhoven had zondag de Tweede Kamer al de suggestie aan de hand gedaan om met een lange reeks moties de regering zover te krijgen de vuurwerkproblematiek aan te pakken. Hij trok daarbij een vergelijking met zijn eigen strijd voor het terugdringen van het aantal verkeersdoden.
“Vroeger sprak je bij de verkeersonveiligheid over 3000 verkeersdoden en 70.000 verkeersgewonden per jaar. Vele moties van de Tweede Kamer waren nodig om de overheid te dwingen om een vuist te maken tegen de verkeersonveiligheid”, aldus de praktijk hoogleraar risicomanagement. “Een gedachte voor het vuurwerk?”, suggereerde hij in zijn boodschap.