Hulp is hard nodig. Dat zegt prins Pieter-Christiaan maandag vanuit Port-au-Prince in Haïti, waar hij samen met zijn moeder prinses Margriet een werkbezoek brengt met het Rode Kruis. Op verschillende plaatsen rond de hoofdstad hebben ze de afgelopen dagen projecten bezocht die de bevolking moeten helpen zich beter te weren tegen natuurgeweld zoals aardbevingen en orkanen.
“Alles draait om preventie en om zelfvoorzienend te worden zodat steden die toch al over bevolkt en heel vies zijn niet nog voller worden. Het land heeft veel te bieden maar er is hier nog een lange weg te gaan”, zegt prins Pieter-Christiaan. “Ik heb heel veel respect voor de lokale vrijwilligers van het Rode Kruis, voor hun passie en doorzettingsvermogen om mensen in soms hele moeilijke omstandigheden te helpen.”
De plattelandsbevolking is in zekere opzichten ook beter af dan de inwoners van Port-au-Prince met al zijn sloppenwijken. “In de afgelegen gebieden zijn veel waterputten gemaakt en kunnen de mensen veel diverse groenten en vruchten verbouwen”, vertelt de prins aan het ANP. ,,Door zogenoemde Groene Parels te creëren worden hele gemeenschappen zelfvoorzienend.”
Voedsel
Het Prinses Margriet Fonds richt zich daar ook op. Er wordt grondwater opgevangen en er worden kanalen aangelegd voor irrigatie. Tegelijkertijd krijgt de lokale bevolking uitleg over het verbouwen van gevarieerder voedsel en worden struiken en bomen geplant die niet alleen erosie tegengaan maar die ook vruchten opleveren.
“De bevolking wordt in alles betrokken zodat ze zelf kan werken aan haar levensonderhoud en zelfstandigheid. Zo houden mensen ook alles in stand en zien ze het als iets wat van hun is”, aldus Pieter-Christiaan. “Educatie is ook heel belangrijk. Ik merkte dat veel kinderen vanuit allerlei hoeken en gaten vele kilometers lopen om op school te komen”, legt hij uit. “Soms wel drie uur heen en drie uur terug.”
Het belang daarvan bleek bij een bezoek aan een nieuwe school in Côte de Fer die zowel aardbeving- als orkaanbestendig is. ,,Er is hier geen radio dus mensen moeten leren elkaar te waarschuwen om op tijd de schuilplaatsen te bereiken. Via een soort ganzenbord leren de kinderen onder meer dat ze geen lucifers moeten gebruiken in bos, wat te doen bij een beving, hoe anderen te waarschuwen, geen afval op de grond te gooien en nog veel meer. Na orkaan Matthew moesten kinderen tot wel twee weken in de schuilplaats zitten dus is nu wateropvang voor schoon drinkwater aangelegd bij de school. Zo wordt de school een veilige plek.”