Paul Rem: Wilhelmina’s eerste Prinsjesdag

redactievorsten

24/09/2018 4:01 pm

1934-09-18 00:00:00 Opening van de zitting van de Staten-Generaal, de Koningin en Prinses Juliana voor de stoep van de Ridderzaal, Binnenhof-Ridderzaal, 08, opening zitting Staten-Generaal, 934 6196, 1934 IX 42, QABA,Gebeurtenissen/Prinsjesdag, Juliana (1909-2004), Wilhelmina (1880-1962)

De Derde Dinsdag in September! Prinsjesdag is van alle tijden. De ingrediënten zijn ons zo vertrouwd, maar wij blijven nog altijd geboeid door het schouwspel van de koets, de rijtoer, de jurk, de troon, de balkonscène. We zouden bijna vergeten dat de opening van de Staten-Generaal in de eerste plaats het feestje van de Eerste en Tweede Kamer is, die in een gezamenlijke openbare zitting het staatshoofd in hun midden, als gast, ontvangen. Maar dit is de dag waarop de politieke arena als in een sprookje verandert in een koninklijk spektakel. Het is niet voor niets een ‘buitengewone zitting’. Als íemand vertrouwd was met het ceremonieel van Prinsjesdag, dan was het Wilhelmina, onze langst regerende vorstin.

> Lees meer over Prinsjesdag in de nieuwe Vorsten

Slechts achttien jaar oud

Wilhelmina regeerde van 1898 tot 1948. Vijftig jaren dus. Maar dat betekent niet dat zij vijftig keer de Troonrede heeft voorgelezen. Allereerst waren daar natuurlijk de jaren van de Duitse bezetting. Na de bevrijding in 1945 was de koningin daarom niet in galajurk naar de Ridderzaal gekomen (zie foto hierboven) en ook niet met de oude vertrouwde Gouden Koets, maar in een sobere limousine met motorescorte. Prinsjesdag 1946 (in november!) zou de laatste keer zijn dat zij de troonrede zou voorlezen. Het jaar daarop, 1947, was zij door ziekte verhinderd en las minister-president Beel uit haar naam de Troonrede voor, staande op een verhoging voor de onderste trede van het weidse troonpodium in de Ridderzaal (zie foto hieronder). In september 1948 had de oude vorstin de kroon overgedragen aan haar dochter Juliana, en beluisterde zij de jonge, heldere stem van de nieuwe koningin ‘thuis’, via de radio, net als de meeste Nederlanders.

Maar ook vóór de oorlog had koningin Wilhelmina wel eens verstek laten gaan. In 1908, tijdens haar zwangerschap van Juliana, en in 1911, uit onvrede met een minister. Wilhelmina had toen inmiddels al vele malen de feestelijke tocht van het Noordeinde naar het Binnenhof gemaakt. Maar hoe had zij haar eerste Prinsjesdag ervaren, als jonge vorstin, die pas enkele weken slechts achttien jaar oud was? Nauwelijks bekomen van haar inhuldiging in Amsterdam maakte zij haar debuut in een setting die zij wel kende, maar dan aan de zijde van haar moeder de koningin-regentes, die namens haar nog staatsrechtelijk minderjarige dochter de Troonrede uitsprak.

Maar op dinsdag 20 september 1898 één uur ’s middags nam Emma, nu koningin-moeder, plaats naast haar dochter in de Glazen Koets. De Gouden Koets, die haar kort tevoren was aangeboden door de stad Amsterdam, zou pas in 1903 voor de rijtoer in Den Haag worden ingezet. De route was toen anders dan wat wij nu zijn gewend. De koninginnen reden langs de uitzinnige menigte (sommigen hadden een dag eerder een plaatsje langs de route geclaimd en verkochten dat nu door voor aanzienlijke bedragen!), door de Hoogstraat en de Gravenstraat die op het Buitenhof uitkomt. Om zoveel mogelijk belangstellenden de kans te geven de koninginnen in het echt te zien, werd op de terugrit gekozen voor een rit over de Korte Vijverberg, de Lange Vijverberg, en over de Plaats naar Paleis Noordeinde.

Dankbare hulde

En dan de jurk! Was koningin-moeder Emma gekleed in zwart fluweel met lichtpaarse garnering, de jonge koningin droeg een witte satijnen jurk met zilveren borduursels en zilveren lovertjes, met het oranje-blauwe lint van de Orde van de Nederlandse Leeuw als contrast. Op heur hoofd droeg zij een klein hoedje met drie gekrulde veren. Wat zal zij een stralende indruk hebben gemaakt, zittend op de vergulde troonzetel in de vergaderzaal van de Tweede Kamer (de oude balzaal van prins Willem V), want de Ridderzaal zou pas in 1904 worden gebruikt voor de buitengewone zitting. Ik heb de tekst die Wilhelmina uitsprak zelf zo gedragen mogelijk uitgesproken, maar langer dan zes minuten duurde de Troonrede, die de koningin begon met ‘Mijne Heeren!’, niet. Vrouwen in de politiek? Ondenkbaar in 1898. En in een tijd van keizers en tsaren was Wilhelmina verheugd te melden dat Nicolaas II van Rusland haar had laten weten een vredesconferentie in Den Haag te willen beleggen.

Het ‘Leve de koningin’ werd spontaan gevolgd door een ‘Leve de koningin-moeder’, als dankbare hulde aan Emma, die haar regentschap zo voortreffelijk tot een einde had gebracht. Emma had er alles aan gedaan om de band tussen vorstenhuis en de Haagse politiek te herstellen. En ook al verschenen de geliefde vorstinnen niet op het balkon van Paleis Noordeinde (zij vertoonden zich achter een raam op de hoofdverdieping), de tijden van Willem III en koningin-regentes Emma waren voorbij. Nederland had een nieuwe toekomst voor zich, met een nieuwe koningin!

> Lees ook de column van Justine Marcella over Prinsjesdag