Koningin Máxima keek donderdag tevreden terug op haar driedaagse werkbezoek voor de VN aan Indonesië. Als speciaal pleitbezorger op het gebied van toegankelijkheid tot financiële diensten, had Máxima fikse vooruitgang gezien en president Joko Widodo had haar deelgenoot gemaakt van zijn ambitieuze plannen om tegen 2019 driekwart van de bevolking die toegang te geven. Op moment is dat maar 36 procent.
Máxima zag dan ook nog enorme uitdagingen voor Indonesië, dat wereldwijd na China en India het land is met in aantal het grootste aantal mensen dat geen toegang heeft tot zaken als een bankrekening, sparen of verzekeren. “Er zijn in de wereld twee miljard mensen zonder toegang, in Indonesië woont zes procent daarvan”, zei Máxima tijdens een persgesprek aan het slot van haar reis.
Daarom was het ook zo belangrijk geweest juist Indonesië te bezoeken waar president Widodo, die ze eerder dit jaar in Den Haag al had gesproken, toegang tot financiële diensten als middel ziet om de bevolking uit de armoede te halen.
Terugkomen
“Veertig procent van de Indonesiërs zweeft rond de armoedegrens”, wist koningin Máxima. “Het is niet alleen belangrijk ze uit die armoede te halen, maar ook te zorgen dat ze niet terugvallen wanneer er tegenslagen zijn. Bankdiensten als verzekeringen en sparen kunnen daar voor zorgen.”
Indonesië was in vele opzichten uniek, zo besefte de koningin ook. De enorme uitgestrektheid en de duizenden eilanden zorgden voor aparte uitdagingen. “‘One size fits all’ geldt hier niet”, had ze geleerd. Die uitgestrektheid betekende ook dat reistijden enorm zijn, waardoor een bezoek ver buiten de hoofdstad Jakarta er niet in zat. “Ik moet daarvoor nog een keer terugkomen”, bedacht Máxima.