Prinses Margriet opent donderdag het vernieuwde Verzetsmuseum in Amsterdam. Het expositiehuis in de hoofdstad komt naar eigen zeggen met een breder verhaal dan voorheen. Het wordt een inclusieve tentoonstelling, die niet alleen de geschiedenis belicht vanuit het perspectief van de “doorsnee witte Nederlander” maar waarin ook ruimte is voor verhalen van verzetsmensen uit de koloniën. In de nieuwe opstelling komen bovendien daders in de Tweede Wereldoorlog prominenter naar voren en is aandacht voor de diverse kanten van het verzet.
Aan de hand van onder meer honderd persoonlijke verhalen, filmprojecties en animaties vertelt het museum over de bezettingstijd. Zoals over Jacoba Blom-Schuh die in de gevangenis belandde omdat ze weigerde geld te geven aan de collectant voor de nationaalsocialistische Winterhulp omdat de opbrengst volgens haar voor de Duitsers en NSB’ers was. Maar ook over de in Suriname geboren Anton de Kom die actievoerde tegen de Nederlandse koloniale overheersing en schreef voor de verzetskrant De Vonk. In de tentoonstelling is verder de afscheidsbrief te lezen van kunstenaar Willem Arondéus, die werd verraden en gedood nadat hij met vrienden het Amsterdamse bevolkingsregister vernietigde waar persoonskaarten op echtheid werden gecontroleerd. Arondéus, die openlijk uitkwam voor zijn homoseksualiteit, vroeg een vriendin vlak voor zijn executie de wereld te vertellen dat homoseksuelen niet zwak zijn.
Hoewel de nadruk ligt op de ontwikkeling van het verzet, komt de bezoeker eveneens meer te weten over de Duitse bezetters, geallieerde bevrijders, de honderdduizenden burgerslachtoffers en dwangarbeiders en de 25.000 Nederlandse jongens die vrijwillig vochten in Rusland voor de Waffen-SS.
De expositie is volledig zelfstandig toegankelijk voor blinden, slechtzienden, doven, slechthorenden en laaggeletterden, iets waarmee het Verzetsmuseum naar eigen zeggen vooroploopt.