De Baard is dankzij koning Willem-Alexander een hot topic! Paul Rem, kunsthistoricus en conservator van Paleis Het Loo, deelt zijn kennis over de snorren en baarden van de voorouders van de koning.
Ze zijn voorlopig niet weg te denken uit het straatbeeld: jonge mannen lijken zich enkel te tonen met baard. Wonderlijk, want deze ‘hipsters’ lijken daardoor opeens allemaal op elkaar. Uw columnist is een man die de gewoonte uit het Romeinse Rijk volgt: een heer van middelbare leeftijd gaat glad geschoren door het leven. Maar was ik nu jonger, dan was ik waarschijnlijk ook een hipster geweest. Want iedereen, enkele excentriekelingen daargelaten, is op een of andere manier een kind van zijn tijd.
Dat geldt ook voor vorsten. In de ruige middeleeuwen droegen keizers, koningen en prinsen meestal een baard. De lagere adel, en ook de burgerij, volgde al snel. Maar een vorstelijk hof zet de toon. Dus toen tsaar Peter de Grote van Rusland de heren uit zijn gevolg gelastte hun baard af te scheren, volgde al snel een wet die alle Russische mannen (behalve de Russisch- orthodoxe geestelijken) belastte voor het dragen van een baard. Voor de westers- georiënteerde Peter stond de Russische baard voor stilstand, en zelfs achter uitgang.
De ‘anti-baardwet’ van Peter stamt uit 1705, twee jaar na het kinderloos overlijden van koning-stadhouder Willem III. Willem III was de eerste Prins van Oranje geweest zonder gezichtsbeharing. Zijn vader, de vroeg gestorven prins Willem II, had nog een sierlijk snorretje laten groeien, maar dat was nu eenmaal mode halverwege de 17de eeuw. In de tweede helft van de Gouden Eeuw begonnen jonge mannen zo’n harige bovenlip ouderwets te vinden.
Duiken we wat dieper in de tijd, dan zien we dat de Oranjes niet lijken af te wijken van wat op Europese vorsten portretten te zien is: een kort baardje en een snor. Maar er waren natuurlijk varianten. Het baardje van stadhouder Frederik Hendrik leek enkel te bestaan uit een harig pluimpje op de kin. Maar alles heeft een naam. Zo’n baardje met snor wordt tegenwoordig een ‘petit goatee’ genoemd, zo leerde ik van mijn baarddragende buurman. Hij is hipster-barbier en dus volledig op de hoogte.
Met het benoemen van het type baard van de oudere broer van de Stedendwinger, prins Maurits, had mijn buurman aanmerkelijk meer moeite. Want de baard van deze strijdvaardige zoon van Willem van Oranje was weliswaar prominent aanwezig, maar liep wel erg smal naar onder toe uit. Bij het tonen van een portret van Willem van Oranje begon de snor van mijn buurman weer te krullen. Onze Vader des Vaderlands bleek te beschikken over wat men nu een ‘ducktail’ (eendenstaart) noemt: een geheel van volgroeide snor en baard, waarbij de baard in een punt eindigt en beharing van de wangen getrimd is.
Bestuderen wij geschilderde portretten en vroege foto’s van de Oranje-koningen, dan valt op dat koning Willem I en zijn beide zoons Willem (II) en Frederik voor weelderige bakkebaarden kozen. Te samen met het korte, naar voren geborstelde haar, dragen zij met deze ‘look’ uit dat de klassieke oudheid nog steeds de leidraad was, maar dat de romantiek eveneens zijn intrede had gedaan.
In de loop der tijd zien we dat koning Willem II zijn onstuimige bakkebaarden naar elkaar toe liet groeien in een ringbaard, zonder snor. De vorst overleed in 1849, en juist het midden van die 19de eeuw markeert de massale terugkeer van de volle baard, na eeuwen van afwezigheid.
Ik vermoed dat de mode kwam overwaaien uit Engeland, dat verwikkeld zou raken in de Krimoorlog, een langdurige en bloedige strijd om invloed op het grondgebied van het zieltogende Ottomaanse Rijk. Het Britse leger stond het dragen van een baard aanvankelijk niet toe, maar het fenomeen kon niet worden tegengehouden: scheerzeep kon niet meer worden aangeleverd en de volle baard bood de manschappen enig comfort tijdens de ijzig koude winters op de Krim. De militairen keerden naar Engeland terug mét baard, die een symbool van moed en eer werd. Niet-militairen volgden snel en ook het Hof ontkwam er niet aan. Alleen prins Albert, echtgenoot van koningin Victoria, weigerde zijn bakkebaarden te transformeren tot een volle baard.
Intussen, in Nederland, was koning Willem III een vroege baarddrager. En dat is hij tot aan zijn dood gebleven. Het gaf hem een goedmoedige, vaderlijke uitstraling. Ook zijn beide zoons gingen over tot het cultiveren van gezichtsbeharing, waarbij oudste zoon Wiwil (die in Parijs woonde) naar een portret van de Franse keizer Napoleon III moet hebben gekeken. Volgens mijn buurman wordt de snor met rechte, uitstekende punten en een kort sikje nog immer de ‘Napoleon III’ genoemd.
De broer van koning Willem III, prins Hendrik ‘de Zeevaarder’, behield de puntige snor, maar liet het sikje vallen. In plaats daarvan liet hij zijn bakkebaarden groeien tot omvangrijke ‘halve’ baarden. In de 20ste eeuw raakte gezichtsbeharing op zijn retour. Evenwel, prins Hendrik, echtgenoot van koningin Wilhelmina, ging er toch toe over zijn aanvankelijk schuchtere snorretje te laten uitgroeien en te combineren met een sikje tot wat mijn buurman een ‘petit goatee’ noemde. Ik moet zeggen, het stond de prins verrassend aristocratisch. Ik denk dat ik het voor mijzelf ook maar overweeg.