KERKRADE – Koning Willem-Alexander en koningin Máxima zijn donderdagmiddag voor een streekbezoek in de voormalige Limburgse mijnstreek. Daar krijgen ze tekst en uitleg over de ontwikkelingen sinds de aankondiging van de sluiting van de mijnen vijftig jaar geleden en de nieuwe economische perspectieven van het lang geplaagde gebied.
Op 17 december 1965 maakte toenmalig minister Joop den Uyl van Economische Zaken de sluiting van de vier staats- en acht particuliere mijnen bekend. In de mijnbouw werkten destijds 45.000 mensen en in de bedrijven die er direct van afhankelijk waren nog eens 30.000. De sluiting, hoewel verwacht omdat de kolenwinning niet langer rendabel was, betekende een klap voor de streek rond Heerlen, Geleen en Kerkrade.
Meteen al in het volgende jaar kwam koningin Juliana poolshoogte nemen, en in datzelfde jaar kwamen ook prinses Margriet, Pieter van Vollenhoven en Claus von Amsberg, de verloofde van prinses Beatrix op bezoek. Koningin Juliana kwam in 1977 en 1978 terug en ook in de jaren daarna bleef er koninklijke betrokkenheid bij het gebied. Die wordt nu voortgezet door het nieuwe koningspaar.
Redelijk perspectief
Den Uyl beloofde dat iedereen “een redelijk perspectief” zou krijgen op ander werk. Dat is om tal van redenen nooit gelukt. Maar Limburg gelooft dat de opwaartse lijn voor ‘Parkstad’, zoals het gebied sinds enkele jaren heet, is bereikt.
Het koninklijk gezelschap krijgt op weg van Kerkrade naar Heerlen ook uitleg over de transformatie naar een ‘innovatieve en attractieve’ regio nadat koning en koningin in het stadhuis van Kerkrade door de commissaris van de Koning en de drie betrokken burgemeesters al zijn bijgepraat over de geschiedenis van het mijngebied. In het programma is overigens ook tijd ingeruimd voor een ontmoeting met oud-mijnwerkers in de Schacht Nulland.