AMSTERDAM – Koning Willem-Alexander reikt vrijdagmiddag voor de derde keer sinds zijn aantreden in 2013 de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst uit. Hij doet dat tijdens een bijeenkomst in het Koninklijk Paleis in Amsterdam, waar de bekroonde schilderwerken ook zijn tentoongesteld.
Voor Willem-Alexanders kunstminnende moeder Beatrix was de prijsuitreiking één van de hoogtepunten van het koninklijke jaar. De aanmoedigingsprijs voor vier jonge kunstenaars lag haar na aan het hart. Ze stond als het ware te popelen om de kunstwerken te zien, en ze nam altijd ruim de tijd voor de bezichtiging en gesprekken met de kunstenaars. Het waren, zo stelden de schilders achteraf vast, geen beleefdheidspraatjes, maar de koningin vroeg echt door en had verstand van zaken.
De prijs, tegenwoordig een bedrag van 6500 euro, is in 1871 door zijn voorganger Willem III ingesteld, en na hem zetten de koninginnen Emma, Wilhelmina, Juliana en Beatrix de traditie voort om jong talent op het gebied van schilderkunst te stimuleren. De koning wist daarom dat alle ogen op hem gericht waren toen hij de taak na de troonswisseling overnam.
Willem-Alexander had zich echter goed voorbereid en wist meteen ook de juiste toon te vinden met de schilders. Misschien niet uit eigen ervaring, maar wel op basis van achtergrond en kennis. “Hij vraagt echt door”, merkte een van de prijswinnaars dan ook op.
