UTRECHT – Koning Willem-Alexander wil weten wat mensen in wijken en buurten in Nederland bindt en hoe ze zich daar, ongeacht afkomst of achtergrond, thuis kunnen voelen. Om dat te weten te komen gaat de koning overal in het land op werkbezoek om te praten met wijkbewoners, wijkregisseurs, vrijwilligers, sportbestuurders en anderen die in een buurt actief zijn. “Iedereen in ons land moet zich thuis kunnen voelen”, aldus de koning.
Na bezoeken aan Rotterdam, Eindhoven en Panningen was het woensdag de beurt aan de Utrechtse wijk Lunetten. Daar kreeg Willem-Alexander op het door de voetbalverenigingen Ardahanspor en DSVU gedeelde sportcomplex in drie uitvoerige gespreksrondes inzicht in het reilen en zeilen in Utrecht-zuid.
De sportclubs verhaalden uitvoerig over hun nu bijna idyllische samenwerking, al waren daar heel wat onderlinge gesprekken voor nodig. Het geheim van hun succes was ‘luisteren naar elkaar’. “Natuurlijk is er ook onenigheid, maar met praten komen we er wel uit”, kreeg de koning te horen.
Schoonmaakactie
De clubbestuurders vertelden ook over de matige kwaliteit van de douches, en over de plotselinge schoonmaakactie rond de velden voorafgaand aan het bezoek. “Moet ik vaker langskomen?” bood de koning spontaan aan. Hij was bereid elke week te komen douchen, en als het zou helpen, zou hij vrouw en kinderen meenemen. Burgemeester Jan van Zanen wist zich aangesproken en maakte ijverig aantekeningen.
Het tekende de goede en ontspannen sfeer bij de gesprekken, waar problemen net zo goed aan bod kwamen als successen. Na de sportmensen waren het actieve wijkbewoners uit de aangrenzende wijken Lunetten en Hoograven die vertelden over hun initiatieven, zoals de ‘slakkengroep’ – wandelen voor 75- tot 90-jarigen, die lopen zo’n 1,5 tot 2 kilometer. “Per uur?” vroeg de koning gevat – en een whatsappgroep om de veiligheid te bevorderen.
Op het sportterrein wachtten toen al tientallen jongeren om Willem-Alexander hun kunsten te vertonen. Een aantal zette onder het raam van het clubgebouw van DSVU het volkslied in. “De zangles gaat niet echt goed”, merkte de koning op, en inderdaad moesten de voetballertjes op dat gebied nog wel wat bijles hebben.