AMSTERDAM – Koning Willem-Alexander is weer helemaal op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van de schilderkunst. In ruim twee uur tijd maakte hij in het Koninklijk Paleis in Amsterdam een gang langs werk van jonge kunstenaars die dit jaar hadden meegedongen naar de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. Van de 225 inzenders mochten er 24 hun kunstwerk in het paleis tentoonstellen.
“Ik verheug me zeer op de rondgang”, had de koning al gezegd, alvorens aan zijn kennismakingsronde te beginnen. De koning kreeg bij elk kunstwerk tekst en uitleg, maar schroomde niet vragen te stellen of met een kwinkslag het ijs te breken als de kunstenaar te gespannen was. Willem-Alexander lette net als zijn moeder vroeger ook niet scherp op de tijd. De hint van de begeleidende adjudant werd regelmatig genegeerd.
De kunstwerken van de vier winnaars van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, afkomstig uit Hengelo, Breda, het Finse Tampere en Kamishli in Syrië, kregen van de koning extra aandacht. Deze kunstenaars, zo had Willem-Alexander gezegd, “bieden ons een venster op hún wereld. En ze zijn trots op hun culturele achtergrond, of ze nu oorspronkelijk uit Nederland, uit Finland of uit Syrië komen.”
Die verschillende achtergronden spraken hem ook aan. “Het is mooi om te zien dat veel talenten van wie de wieg buiten Nederland stond, in Nederland hun vleugels uitslaan. En met succes meedingen naar de Koninklijke Prijs”, aldus de koning. “Schilderkunst kent geen grenzen. Schilders halen hun inspiratie overal vandaan. Ze beïnvloeden elkaar, leren van elkaar, reageren op elkaar, stelen van elkaar. Dat is al zo sinds de Middeleeuwen.”
