Koning vindt land ‘op papier’ inclusief maar nog niet in praktijk

Vorsten

13/04/2023 9:11 am

Koning Willem-Alexander vindt dat Nederland “op papier” al veel bereikt heeft op het gebied van inclusiviteit, zoals bijvoorbeeld door antidiscriminatiewetgeving, maar hij vindt dat er “in de praktijk” nog wel winst te behalen valt. De koning benadrukt in de podcast Door de ogen van de Koning met radio-dj Edwin Evers dat hij toen hij zijn eed aflegde in 2013 zwoer alle inwoners van het land te beschermen. Daar valt volgens hem ook onder dat hij inclusiviteit in Nederland “op welke manier dan ook” zou proberen te bevorderen.

De koning kan dat naar eigen zeggen doen door te wijzen op waar problemen liggen en mensen kan aanmoedigen samen te komen. Dit kan hij bijvoorbeeld bereiken door “de juiste bezoeken af te leggen”, “goeie projecten naar voren te brengen” of te benoemen waar het nog niet goed gaat in het land. Als voorbeeld noemt hij de positie van migranten, die “op basis van hun achternaam geweigerd worden soms voor stages of sollicitatiegesprekken”.

De aflevering van de podcast gaat over het jaar 2016, toen COC Nederland zeventig jaar bestond en de koning daarom de lhbti-organisatie bezocht. In de podcast komt Koen van Dijk aan het woord, die in dat jaar nog directeur was van het COC. Van Dijk vertelt dat het bezoek veel indruk maakte op mensen, zoals op een scholier die zich inzette tegen pesten. De koning zegt te hopen dat organisaties als het COC uiteindelijk “niet meer nodig zijn”, omdat iedereen zich dan “veilig en vertrouwd kan voelen”. Willem-Alexander zegt dat hij tot die tijd “zich zal blijven inzetten om duidelijk te maken dat we nog niet klaar zijn als maatschappij”.

In de aflevering komt ook de discussie ter sprake over of de troonopvolger, prinses Amalia, een relatie zou mogen hebben met iemand van hetzelfde geslacht. “Het huwelijk staat voor iedereen open”, benadrukt de koning. Over hoe hij er als vader instond zegt de koning: “Hou toch op jongens. Het gaat over een 18-jarige, waar hebben we het over.” Daar staat volgens de koning wel tegenover dat “het parlement het recht heeft over alles te discussiëren wat ze willen”.