EEDE – René Martens was negen toen koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 een met meel getrokken grens tussen het Zeeuws-Vlaamse Eede en het Belgische Maldegem overstak. Indertijd was hij niet onder de indruk van de grensoverschrijding. En dat het om een historische gebeurtenis ging, besefte hij al helemaal niet.
“Ik had me bij een koningin een heleboel pracht en praal voorgesteld, maar die grensoverschrijding was een eenvoudige gebeurtenis”, zegt Martens. “Ik herinner me Wilhelmina als een oud vrouwtje met een bontjas en een muts. Ze stapte vlak voor de grens uit een Amerikaanse limousine en liep daarna de meelstreep over. Na enkele minuten stapte ze weer in de auto.”
Wilhelmina, die terugkeerde na een jarenlange ballingschap in Engeland, had bij het oversteken van de grens de keus op Eede laten vallen, omdat Zeeuws-Vlaanderen in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog zwaar was getroffen door de gevechten tussen de Duitsers en de geallieerden. “In september 1944 moesten we van de Duitsers evacueren, omdat de Canadezen het kanaal ten zuiden van Eede wilden oversteken om op te rukken naar Nederland”, zegt Martens. “Met mijn ouders en mijn zusje zijn we toen met een bakfiets vol spullen richting Sluis gereden.” Maar de vader van Martens vertrouwde het niet in Sluis en daarom maakte het gezin daar rechtsomkeert. “Op de terugweg hebben we gezien hoe de geallieerden Sluis bombardeerden. Ik was doodsbang en heb alle heiligen aangeroepen.”
Heimwee
Net als veel andere vluchtelingen bracht het gezin-Martens de winter van 1944/1945 in Maldegem door. West-Zeeuws-Vlaanderen was toen al bevrijd, maar Eede was grotendeels verwoest. Terug naar huis kon het gezin nog niet.. “Ik had enorme heimwee en liep daarom elke dag naar Eede. Op één van die tochten hoorde ik dat de koningin later op de dag bij Eede de grens zou oversteken. Uit veiligheidsoverwegingen was dat niet aan de grote klok gehangen.”
In de ochtend van 13 maart 1945 stonden ruim honderd mensen te wachten op de koningin die om 12.29 uur voet op Nederlandse bodem zou zetten. Een boer, Louis van Parijs, trok op de grens een streep van meel, omdat er geen officiële grensaanduiding meer was.
Martens kan zich niet herinneren dat de koningin een toespraak hield of dat het Wilhelmus werd gespeeld. Bovendien was de sfeer eerder bedrukt dan uitgelaten. “Dat was begrijpelijk. We hadden in de oorlog vreselijke dingen meegemaakt en dat bepaalde op dat moment onze stemming.”