De verwachtingen bij de Antilliaanse en Surinaamse gemeenschap rondom de eventuele slavernijexcuses van koning Willem-Alexander zijn “hooggespannen”. Dat beaamt Gert Oostindie, emeritus hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis, tegenover het ANP. De koning zal zaterdag tijdens de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij naar verwachting zijn excuses aanbieden voor de Nederlandse rol in het slavernijverleden.
Veel Nederlanders met Surinaamse en Antilliaanse roots hebben de verwachting dat die excuses er gaan komen, aldus Oostindie. “Als hij geen excuses aanbiedt, zal de teleurstelling groot zijn. Als hij het wel doet, is het waarschijnlijk een stuk minder groot nieuws, omdat mensen het zien aankomen.”
In de Nederlandse samenleving zijn ook mensen die zich afvragen waarom nu juist koning Willem-Alexander zijn excuses moet aanbieden, omdat hij er niet persoonlijk bij betrokken was. “De koning spreekt als staatshoofd, maar hij doet het natuurlijk namens zijn voorouders, dat maakt het een stuk zwaarder dan wanneer de premier of een burgemeester het doet”, aldus Oostindie, die recent het boek Rekenschap uitbracht, over de Nederlandse omgang met het koloniale verleden. Het is zaterdag 160 jaar geleden dat Nederland de slavernij formeel afschafte in Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk en 150 jaar geleden dat dit ook in de praktijk gebeurde.
Eigen drijfveer
Ook blikt Oostindie terug op een bezoek van koning Willem-Alexander aan Ghana in 2002, toen nog als prins. Toen sprak hij voor het eerst publiekelijk over het slavernijverleden. De koning zei toen “met wroeging” terug te kijken “op die donkere periode van menselijke relaties”. “Hij had blijkbaar toen al de behoefte zich erover uit te spreken”, aldus Oostindie. “Hij heeft de vrijheid dat te doen, net als nu. Hij moet niks, maar hij heeft het de afgelopen keren uit eigen beweging wel gedaan.”
Oostindie geeft momenteel ook leiding aan een uitgebreid onderzoek naar de rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis. Hij is eind vorig jaar begonnen en verwacht drie jaar nodig te hebben. Bij de toespraak en het eventuele slavernijexcuses van de koning is hij niet betrokken.