Prinses Margriet en prins Pieter-Christiaan brengen deze week een bezoek aan Haïti. Als erevoorzitter van het Rode Kruis bezoekt prinses Margriet samen met prins Pieter-Christiaan, vicevoorzitter van het Rode Kuis, projecten op het gebied van rampenpreventie.
Aan boord van het Rode Kruis
Margriet heeft zich in de loop der jaren veelvuldig ingezet voor het Rode Kruis. Kort na haar studententijd in de jaren 60 meldt de prinses zich bij de organisatie. ‘Toen ik na mijn studie een jaar vrijwilligerswerk wilde doen, was de keuze snel gemaakt. Ik wilde mij nuttig maken en kennis opdoen. Na enig zoekwerk bleek dat het Rode Kruis dat mogelijk kon maken. Ik deed een opleiding tot Rode Kruis-helpster 1ste klas en liep stages bij het Rode Kruis.’
Als gediplomeerd verpleegster vaart de prinses mee op vakantieschip J. Henry Dunant, vernoemd naar de oprichter van het internationale Rode Kruis. Met het schip houdt het Rode Kruis vaartochten voor mensen die bijzondere zorg nodig hebben. ‘Ik heb voor verschillende vakantieprojecten gewerkt. Maar aan de tochten op het schip de J. Henry Dunant bewaar ik heel speciale herinneringen’, zegt Margriet er later over. ‘Er heerst een heel aparte sfeer. Deze mensen zijn er echt een week uit en genieten daar intens van.’ In de jaren daarna vervult de prinses bestuurlijke functies bij de Nederlandse tak van het Rode Kruis en in de jaren 90 wordt ze voorzitter van de Standing Commission van het Internationale Rode Kruis. Hiervoor reist Margriet de hele wereld over en bezoekt veel probleemgebieden.
Haar inzet voor de organisatie zorgt ervoor dat ze in 1984 het Kruis van Verdienste in ontvangst mag nemen, de hoogste onderscheiding die het Rode Kruis toekent aan mensen die zich op bijzondere wijze hebben ingezet. Als dank voor haar betrokkenheid wordt in 2011 het Rode Kruis Prinses Margriet Fonds opgericht. Dit fonds richt zich op een betere voorbereiding van mensen op natuurrampen, een thema waarmee Margriet zich altijd nauw verbonden heeft.
Van Zwitserland naar Nederland
De banden met het Huis van Oranje en het Nederlandse Rode Kruis zijn zo oud als de organisatie zelf. Acht jaar voor de oprichting van het Nederlandse Rode Kruis (1867) heeft de Zwitser Henry Dunant een idealistisch beeld voor ogen: neutrale en menslievende hulp voor wie dat nodig heeft. Met eigen ogen heeft hij in 1859 gezien hoe duizenden gewonden op het slagveld aan hun lot werden overgelaten na de slag bij Solferino, tijdens de Tweede Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog. In Genève richt hij in 1863 het internationale Rode Kruis op, wat hem in 1901 de Nobelprijs voor de Vrede oplevert. Koning Willem III, gecharmeerd van de ideeën van de Zwitserse bankier, besluit vier jaar na de oprichting van de organisatie ook een Nederlandse afdeling in het leven te roepen.
Leven zonder Rode Kruis ondenkbaar
Het willen helpen van mensen zit niet alleen prinses Margriet in het bloed. Koningin Juliana zei ooit maatschappelijk werkster te zijn geworden als het koningschap niet op haar pad was gekomen. Ook zij is bijzonder betrokken en zet zich ruim veertien jaar in voor de organisatie.
Haar sociale en maatschappelijke betrokkenheid is haar onder meer bijgebracht door haar vader. Prins Hendrik is in 1907 zeer onder de indruk van de hulp door het Rode Kruis na de scheepsramp met de veerboot Berlin. Tijdens een storm en een plotselinge vloedgolf breekt het schip op een koude donderdagochtend in tweeën. Aan boord zijn op dat moment 144 opvarenden, waarvan 128 het niet overleven. Een dag later vaart Hendrik met een reddingsboot mee die de laatste overlevenden van het schip gaat halen, en hij helpt mee met het uitdelen van dekens en koffie met cognac. ‘Uwe Hoogheid moet naar beneden gaan, u zult een ziekte oplopen’, waarschuwt zijn adjudant hem, maar de prins weigert. Hij is geïnspireerd door wat hij om zich heen ziet, maar ziet ook dat een betere coördinatie en stevige leiding geen overbodige luxe zouden zijn bij de organisatie.
Een jaar later benoemt koningin Wilhelmina hem tot voorzitter van het hoofdcomité van het Rode Kruis en kan hij daadwerkelijk zijn ideeën vorm gaan geven. Een leven zonder het Rode Kruis kan hij zich sindsdien niet meer voorstellen en de komende 25 jaar zet hij zich met hart en ziel in voor de vereniging. Hij voert reorganisaties uit, leidt vergaderingen en geeft onder meer acte de présence tijdens de pokkenepidemie in Enschede (1913) en de watersnoodrampen in 1916 en 1920.
Als Hendrik in 1934 onwel wordt op het kantoor van het Rode Kruis, aan de Prinsessegracht in Den Haag, en later overlijdt, geeft de organisatie een in memoriam uit met de tekst: ‘Vijfentwintig jaren lang bijkans dagelijks richtte hij zijn schreden derwaarts, totdat ziek en gebroken de bekende ambulancewagen ook hem zou vervoeren. Met een glimlach en een monter woord voor zijn verslagen medebestuursleden reed hij weg. Z.K.H. de Prins der Nederlanden had van zijn levenstaak afscheid genomen.’ Een levenstaak, dat was inderdaad hoe hij zijn functie beschouwde.
Koningin Juliana tussen vrijwilligers
Na zijn overlijden neemt zijn dochter Juliana het stokje van Hendrik over en zet zij zich met evenveel liefde in, al zijn het moeilijke tijden. De Tweede Wereldoorlog breekt uit en de organisatie lijdt onder de bezetting door de Duitsers. Zo worden Joodse vrijwilligers ontslagen, Joodse bloeddonoren uit het bestand geschrapt en krijgt het Rode Kruis veel kritiek over het gebrek aan opvang van overlevenden na de oorlog. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de hulporganisatie.
Na de oorlog speelt Juliana een belangrijke rol bij de groei die het Rode Kruis vervolgens doormaakt. De prinses coördineert werkzaamheden en reist stad en land af om bijeenkomsten en demonstraties te bezoeken. Juliana voelt zich sociaal en maatschappelijk zeer betrokken bij het Rode Kruis en de hulpverleners. Ze voelt zich niet beter dan de mensen om haar heen. Tijdens een demonstratie van hulpverleners in Lunteren komt de regen met bakken uit de hemel vallen. Als haar wordt aangeraden om naar binnen te gaan, antwoordt ze: ‘Die mensen worden toch ook nat?’
Zij voelt zich bevoorrecht om werk voor het Rode Kruis te mogen verrichten en zo mensen te kunnen helpen. In haar afscheidsspeech in 1948, als de troonswisseling aanstaande is, laat Juliana weten dat ze het jammer vindt haar functie te moeten neerleggen. ‘Ik heb er buitengewoon goede herinneringen aan, vooral aan de laatste naoorlogse jaren van wederopbouw.’ Na haar aftreden als voorzitter wordt ze benoemd tot beschermvrouwe van het Rode Kruis en blijft in die hoedanigheid betrokken.
Margriet in verpleegstersuniform
Dat haar dochter Margriet in haar voetsporen treedt, maakt haar bijzonder trots. Bij de diploma-uitreiking van de prinses is een glunderende Juliana aanwezig. De betrokkenheid van de Oranjes bij het Rode Kruis stopt niet bij prinses Margriet. Vroeger werd er aan de keukentafel door haar gezin wel eens gelachen om haar verpleegstersuniform, maar de vier zoons kregen wel mee hoe belangrijk het is om er voor elkaar te zijn. Haar derde zoon, prins Pieter-Christiaan, is sinds 2014 vicevoorzitter van het Nederlandse Rode Kruis. Samen met zijn moeder bracht hij in 2011 namens de organisatie een projectbezoek aan Bangladesh en zag wat er met de hulp van het Rode Kruis voor elkaar gebokst kan worden. Maar hoe groot de betrokkenheid van Oranjes ook is geweest en nóg is, de echte eer gaat volgens prinses Margriet naar de mensen ‘in het veld’.