Koning Willem-Alexander ziet zijn familiegeschiedenis als last noch lust bij buitenlandse bezoeken. Dat zei hij vrijdagmiddag in het Ierse Crosshaven, aan het einde van het driedaagse staatsbezoek aan Ierland. Donderdag had hij verklapt voor vertrek naar Dublin geaarzeld te hebben of hij wel een oranje stropdas kon meenemen, gezien de gevoeligheden uit het verleden. Dat was, zo had hij inmiddels geleerd, ‘niet vergeten, maar wel vergeven’.
“De familie is vele honderden jaren verweven met de Europese geschiedenis. De kans dat je een deel van je geschiedenis ergens tegenkomt is gewoon aanwezig. Ik zie het noch als een last en noch als een lust. Het is gewoon een deel van de geschiedenis”, aldus de Willem-Alexander. Bij staatsbezoeken wordt teruggekeken naar het verleden, maar staat de toekomst centraal aldus de koning.
Het Ierse bezoek had echter bewerkstelligd dat de Grand Master of the Orange Order uit Noord-Ierland door de Ierse president Michael D. Higgins was uitgenodigd voor het staatsbanket. Op die manier had het staatsbezoek van een Oranjevorst een rol gespeeld bij het samenbrengen van de verschillende maatschappijen. Dat was heel bijzonder, vond Willem-Alexander.
De protestantse Orange Order grijpt immers terug op de protestantse koning-stadhouder Willem III, die aan het einde van de zeventiende eeuw het katholieke Ierland steviger onder Engels bewind bracht. In Crosshaven bezocht het koningspaar Camden Fort Meagher dat in die tijd was versterkt om verovering door Willem III te voorkomen. Tevergeefs, want het fort werd van landzijde ingenomen.