De koninklijke grafkelders in Delft

redactievorsten

28/10/2018 9:00 am

2001-05-08 00:00:00 NIEUWE KERK Delft graf van Willem van Oranje Copyright Kippa

Sinds 1584 zijn alle Oranje-stadhouders, koningen en koninginnen – op een enkele uitzondering na – bijgezet in de Nieuwe Kerk in Delft. De grafkelders zijn niet toegankelijk voor publiek, maar ook bovengronds is genoeg te zien dat de herinnering levend houdt aan prinsen en prinsessen die hier hun laatste rustplaats hebben gevonden. Van alle gedenktekens is het praalgraf van Willem van Oranje onbetwist het belangrijkste. Dit trekt al eeuwenlang bezoekers uit binnen- en buitenland naar Delft.

Veilige haven in Delft

Wat in 1381 begon als een eenvoudige houten kapel werd in de eeuwen daarna uitgebouwd tot de imposante kerk die er nu staat. Omdat Delft al een grote parochiekerk, verrezen vanaf de 11de eeuw, bezat, kwam daarvoor de benaming ‘Oude Kerk’ in zwang, en ging men het jongere bedehuis aanduiden als ‘Nieuwe Kerk’. Beide kerken zijn tot op de huidige dag in gebruik bij de protestantse gemeente. De verbintenis tussen het Huis van Oranje, Delft en de Nieuwe Kerk kwam tot stand in de tijd van prins Willem I van Oranje, graaf van Nassau, die was uitgegroeid tot leider van de Opstand tegen de Spaanse koning Filips II.

Delft was in die woelige tijd een veiliger plek dan Den Haag en daarom verbleef de door Filips vogelvrij verklaarde prins in de laatste fase van zijn leven permanent in Delft. De leden van zijn familie Nassau, die al sinds de 14de eeuw met de Nederlanden verbonden waren, hadden als heren van Breda een laatste rustplaats gevonden (en een fraai grafmonument gekregen) in de Grote Kerk te Breda. Ook de eerste echtgenote van Willem van Oranje, Anna van Egmont, werd daar begraven. In 1584, toen Willem van Oranje in Delft werd vermoord, was Breda echter in handen van de Spanjaarden en een bijzetting van de prins in de Nassause grafkelder dus volstrekt ondenkbaar.

Vorstelijke allure

De Staten van Holland stelden voor om de prins te begraven in het koor van de Delftse Nieuwe Kerk. Op 3 augustus 1584 werd de kist met het lichaam van Oranje in een plechtige stoet naar de Nieuwe Kerk gebracht en daar op een katafalk geplaatst. Na enige tijd werd de prins bijgezet in een kelder onder het koor.

Het grafmonument van Willem van Oranje.

In 1609 besloten de Staten-Generaal tot oprichting van een ‘monument, tombe ofte begraeffenisplaetse van Syn Excellentie Hoochloffelycker Memorien op ten naam van de Republique van dese Vereenigde Nederlanden.’ De opdracht ging in 1614 uiteindelijk naar de beroemde architect en beeldhouwer Hendrick de Keyser. Hendrick werkte er jarenlang aan en nadat hij in 1621 was gestorven, maakte zijn zoon Pieter het af. Het verrees op de plek waar vóór de Reformatie het hoogaltaar had gestaan en is kernachtig getypeerd als een ‘protestants, republikeins grafmonument met vorstelijke allure’.

Definitieve grafstede Oranjedynastie

In 1621 overleed ook Willems weduwe Louise de Coligny, die enkele maanden later aan de zijde van haar man in de Nieuwe Kerk werd bijgezet. Toen Willems zoon en opvolger Maurits in 1625 stierf, was een begrafenis in Breda wederom uitgesloten. Die stad werd belegerd en zou niet lang na Maurits’ dood weer even in Spaanse handen vallen. Met de bijzetting van prins Maurits in de grafkelder pal onder het monument voor zijn vader was de keuze voor Delft als ‘grafstede’ van de Oranjedynastie definitief geworden. Van de Oranje-stadhouders ontbreekt alleen prins Willem III in de Nieuwe Kerk. Aangezien hij tevens koning van Engeland, Schotland en Ierland was, rust de koning-stadhouder met zijn vrouw Mary II onder een vrij eenvoudige grafsteen in Westminster Abbey in Londen.

Uitbreiding grafruimte

Kort na zijn troonsbestijging liet koning Willem I onderzoek doen naar de staat van het praalgraf en de vorstelijke grafkelder in Delft. Dat onderzoek leidde tot een uitbreiding van de grafruimte. Nadat de nieuwe kelder in 1822 gereed was gekomen, kon de in 1820 overleden (en voorlopig in de Grote Kerk in Apeldoorn begraven) moeder van koning Willem I hierin worden bijgezet. Daarnaast werden de kisten van elf Oranjetelgen uit de oude kelder overgebracht naar de nieuwe kelder. In die (enkele malen herschikte en heringerichte) grafkelder zijn sindsdien alle koningen, koninginnen, de meeste prinsen en een aantal prinsessen der Nederlanden bijgezet. In totaal rusten in de oude en de nieuwe grafkelder nu 46 personen.

De bijzettingen van koningin Wilhelmina en koningin Juliana.

Recente bijzettingen

Velen zullen zich de meest recente uitvaarten, van prins Claus (2002) en van koningin Juliana en prins Bernhard (in 2004) levendig herinneren. Prins Friso werd in 2013 niet in Delft maar op het hervormde kerkhof in Lage Vuursche begraven, vlakbij Kasteel Drakensteyn. Ouderen kunnen zich wellicht zelfs de indrukwekkende ‘witte’ uitvaart van koningin Wilhelmina (1962) heugen.

>