Chapeaux! De hoeden van Beatrix

redactievorsten

31/01/2022 7:00 am

Zeker in de tijd dat ze koningin was, was prinses Beatrix uit te tekenen in haar herkenbare silhouet, mét hoed. Vandaag wordt de prinses 82 jaar wordt, een mooi moment om stil te staan bij haar omvangrijke hoedencollectie. In de afgelopen decennia hebben meer dan duizend verschillende hoeden de stijl van Beatrix gevormd en onderstreept.

Het verhaal van Beatrix’ omvangrijke hoedencollectie begint al vroeg, in de jaren 40 van de vorige eeuw. Als schattig peutertje draagt de prinses af en toe een praktisch zonnehoedje en ook bij haar reistenues draagt de jonge prinses soms een hoedje. Halverwege de jaren 50 wordt de officiële agenda van prinses Beatrix voller en daarmee groeit ook haar hoedenverzameling. In het straatbeeld is de hoed dan nog heel gebruikelijk, en een prinses zonder hoed is natuurlijk al helemaal ondenkbaar. De breedgerande hoeden die modehuis Dior introduceert, laat Beatrix grotendeels aan zich voorbij gaan, zij kiest voor kleine hoedjes met voile of veertjes. Zelfs op vakantie gaan ze mee. Jong en trendy zijn de hoeden niet, en dat is ook niet zo verwonderlijk. In de jaren 50 is er immers nog geen sprake van echte jeugdmode.

In de jaren 50 draagt prinses Beatrix vooral kleine hoedjes, vaak achter op het hoofd.

Met de opkomst van de jongerencultuur in de jaren 60 verandert dat. Er ontstaan modecollecties voor tieners en jongeren en ook prinses Beatrix gaat zich meer naar haar leeftijd kleden. Haar mantelpakjes krijgen een slankere snit, haar rokken worden korter en Beatrix’ hoedenverzameling krijgt een modernere look. Jackie Kennedy lijkt een van haar inspiratiebronnen, want vanaf 1964 draagt de prinses steeds vaker een turban of pillbox (dopje) achter op haar hoofd. Traditioneel koninklijk zijn de bontmutsen, waarvan Beatrix in een paar jaar tijd meer dan tien verschillende modellen bestelt. Op buitenlandse reizen draagt ze vaak rijk versierde toques, randloze hoeden die het gezicht van de prinses vrijlaten. Een perfecte keuze voor de veel gefotografeerde prinses.

In de jaren 70 maakt prinses Beatrix kennis met modist Harry Scheltens. De Amsterdammer wil graag werken voor de prinses en stuurt haar daarom enkele hoeden op. De proefzending valt in de smaak en al snel groeit Scheltens uit tot Beatrix’ vaste hoedenontwerper. In eerste instantie ontwerpt de modist een unieke hoed voor elke gewenste outfit, maar na verloop van tijd neemt Scheltens zijn voor- en najaarscollectie mee naar het paleis. Zo kan Beatrix eenvoudig een keuze maken en indien gewenst een hoed laten maken in een andere kleur of met andere details.

De modist, die al op 16-jarige leeftijd hoeden maakte voor dames uit Kampen, blinkt uit in creativiteit. Mede dankzij hem waait er in de jaren 70 een frisse wind door de hoedencollectie van de prinses. De pillbox is een blijvertje, maar ook trendy flaphoeden en baretten vinden hun weg naar het paleis. Doordat Beatrix steeds vaker kiest voor een neutrale kleur, kan ze bijna eindeloos combineren. Een favoriet complet in de stijl van Chanel wordt bijvoorbeeld met maar liefst zes verschillende hoeden gedragen. Ook komt het nog wel eens voor dat de prinses op één dag meerdere hoeden draagt bij eenzelfde mantelpakje. Als prinses Beatrix op 30 april 1980 koningin wordt, heeft ze al meer dan driehonderd verschillende hoeden gedragen.

Na de inhuldiging loopt de teller al snel op, al begint de kersverse koningin haar ambt met een schone lei, of beter gezegd: met een lege hoedenplank. De breedgerande hoeden uit de jaren 70 maken plaats voor kleine hoedjes met bloemengarnering en veel voile. De pillbox wordt wat anders gedragen: vooral bovenop haar hoofd. Door alle (buitenlandse) kennismakingsbezoeken maken de hoedenontwerpers van de koningin heel wat overuren, per jaar worden tientallen nieuwe hoeden aangeschaft. Opvallend in een tijd waarin eigenlijk niemand meer een hoed draagt, maar een koningin moet natuurlijk goed te herkennen zijn in de menigte – en een hoed draagt daar zeker aan bij.

Meer mode

Amalia’s moderne twist

Harry Scheltens krijgt steeds meer vrijheid, wat resulteert in hoeden met een grote variëteit aan randen en bollen. Regelmatig laat de koningin bestaande hoeden door hem vermaken, zoals een vaste klant zich goed kan herinneren. ‘Halverwege de jaren 90 ging ik bij hem langs voor een nieuwe hoed. Op een pop stond de donkergroene hoed van Prinsjesdag 1993. Het model is gemaakt van hanenveren. Hanenveren zijn natuurlijk niet allemaal groen, dus de heer Scheltens heeft de veertjes allemaal met de hand geverfd. Ruim twee jaar na dato is de hoed vermaakt. Ik mocht hem even passen van de heer Scheltens, een unieke ervaring!’

Typisch jaren 90: volumineuze hoeden met opvallende randen.

In de jaren 90 blijft Beatrix’ vaste hoedenmaker experimenteren met bijzondere randen, maar ook de basis van de hoed wordt steeds gewaagder
en volumineuzer. De hoed wordt hierdoor meer een koninklijk statussymbool dan een modieus accessoire. Het levert Scheltens complimenten op, maar ook kritiek. In een zeldzaam interview verweert de modist zich tegen de negatieve geluiden. ‘Wat dacht u: dat de koningin geen inspraak had in de hoeden die ze draagt? Ik maak al zo lang hoeden en weet precies wat ze leuk vindt. Ze wíl juist grote, ronde hoeden.’

Kort na de eeuwwisseling stopt Scheltens vanwege gezondheidsproblemen met zijn werk. Beatrix laat haar hoeden sindsdien grotendeels maken door haar kamenier Emy Bloemheuvel en de Amsterdamse hoedenmaakster Suzanne Moulijn. Prinses Beatrix noemt mevrouw Moulijn een ‘kleurenspecialist’: Moulijns hoeden matchen perfect bij de deuxpièces van de prinses. Met name de laatste tien jaar heeft de prinses een sterke voorkeur voor toques met een strakke belijning. Het model is weinig verrassend, maar de variatie zit in de garnering. Als er een type hoed is dat beschouwd kan worden als dé Beatrix-hoed, dan is het wel de toque. In het buitenland weleens oneerbiedig omschreven als ‘cake hat’, maar voor Beatrix is zo’n hoed toch vooral de kroon op haar kleurrijke outfits.