AMSTERDAM – Prins Bernhard vertelt in een interview met het NRC Handelsblad open over de ziekte waar hij in 2013 mee geconfronteerd werd: lymfklierkanker. “Mijn wereld stortte in”, zegt de prins over het moment dat hij de diagnose hoorde. “Ik wist dat opgeven geen optie was. Ik wilde mijn kinderen zien opgroeien.”
Hoe moeilijk ook, vanaf het eerste moment besloot Bernhard (45) eerlijk te zijn tegenover zijn drie kinderen Isabella (13), Samuel (11) en Benjamin (7). “Je wilt niet liegen tegen je kinderen. Je wilt niet beloven dat het goed komt, als je de afloop niet kent.” In de periode dat de prins chemo kreeg, trok hij zich terug. Maar op Koningsdag 2014 liep Bernhard, sterk vermagerd, mee met de koninklijke familie. Veel mensen vonden dit moedig. Maar de prins benadrukt dat hij zichzelf niet ziet als rolmodel. “Wie kanker overleeft heeft het geluk dat de medicijnen aanslaan”, reageert hij. “Het is geen kwestie van energie of wilskracht. Daarom wil ik ook geen rolmodel zijn. Je schept valse verwachtingen.”
Inmiddels kan prins Bernhard de ziekte achter zich laten. Of hij er door veranderd is? “What doesn’t kill you makes you stronger, dat cliché is waar”, zegt de zoon van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven. “De ziekte was een aanslag op ons gezin. Ik had een stoma en kreeg sondevoeding. Acht, negen maanden ben ik met mijn ziekte bezig geweest.” Toch weet de prins zeker dat hij en zijn gezin hier sterker uit zijn gekomen. “Ik geniet meer van mijn kinderen”, vertelt hij. “We brengen bewust meer tijd door met z’n vijven. Voor je het weet leef je langs elkaar heen.”
Onlangs richtte de prins het fonds Lymph & Co op, om geld in te zamelen voor onderzoek naar lymfklierkanker. Daardoor heeft hij veel contact met mensen die strijden tegen de ziekte. “Ik krijg veel mails van mensen met lymfklierkanker of van nabestaanden. Ik word meer met de ziekte geconfronteerd dan ik zou willen”, zegt hij. Toch zegt hij ook dat hij zijn ziekte nooit helemaal achter hem zou kunnen laten. “Het zal nooit meer zo worden zoals vroeger. Een goede gezondheid is niet vanzelfsprekend. Wat dat betreft kun je er maar beter het beste van maken.”
