Prinses Beatrix heeft woensdagmorgen in het Koninklijk Paleis in Amsterdam de Zilveren Anjers uitgereikt. “Met ervaring die nooit verwordt tot routine”, aldus Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds.
De prinses, die de taak overnam na het overlijden van haar vader prins Bernhard, kan de onderscheidingen tegenwoordig ook ophangen – aan een haakje op revers of jurk – in plaats van zoals vroeger gebruikelijk, opspelden.
De Fries Jack Kooistra raakte ontroerd toen de prinses bij hem de versierselen ophing. Hij werd onderscheiden voor zijn werk als geschiedschrijver dat volgens de jury ‘oorlogsslachtoffers uit de anonimiteit heeft gehaald en in ons geheugen verankerd’. “U heeft verzetslieden, collaborateurs, militairen en gewone burgers een gezicht gegeven, geen onderscheid makend tussen goed en fout.”
Toevluchtsoord
Frans en Lideke Peese Binkhorst werden geëerd als ‘authentieke beschermers van de hedendaagse kunsten’. Hun bijdrage als ‘mecenas’ zorgt er onder meer voor dat museum Beelden aan Zee in Scheveningen sculpturen en penningen krijgt. Ook museum Huis Doorn profiteert van hun inzet. Lideke Peese Binkhorst-Hoffscholte stond aan de wieg van de Vrienden van het toevluchtsoord van de laatste Duitse keizer Wilhelm II. “Inspirerende en voorbeeldige kunstbeschermers”, aldus directeur Andrea Esmeijer van het cultuurfonds.
De derde Zilveren Anjer ging naar Eric Zwijnenberg, eigenaar van de Wimmenumer molen en veelzijdig actief binnen de Nederlandse en Noord-Hollandse molenorganisaties. Zwijnenberg is ook geestelijk vader van de Nationale Molendag. “Zijn inspanningen dragen bij aan één duidelijk en belangrijk streven: het behoud van molens in ons land”, aldus de jury.
“U wordt onderscheiden als model-molenaar, toonbeeld van de bevlogen ambachtsman die weer en wind trotseert om de molen ‘op de wind te zetten.” Voor hem mogen alle molens, een symbool van de nationale identiteit, woensdag in de vreugdestand, zei Esmeijer in haar lofrede.