Het jaar 2022 was volgens groothertog Henri opnieuw een zwaar jaar. “Na een moeilijk 2021 was dit jaar opnieuw geen makkelijk jaar”, begon Henri zijn kersttoespraak.
De groothertog uitte in de toespraak onder meer zijn zorgen over het klimaat, de oorlog in Oekraïne en de economie in Luxemburg. “Zelden in onze geschiedenis zijn we geconfronteerd met zoveel zorgwekkende ontwikkelingen”, zei hij.
Henri wees onder meer op de resultaten van de recente klimaattop in Egypte, die hij als “voor velen van ons teleurstellend” omschreef. “Het definitieve akkoord hielp om de schade van de klimaatverandering voor de meest kwetsbare landen te beperken, maar het was niet mogelijk om concrete vooruitgang te boeken op het gebied van vermindering van de CO2-uitstoot en het afzien van fossiele brandstoffen.”
Militaire conflicten
De groothertog stond ook stil bij militaire conflicten die over de hele wereld in intensiteit zijn toegenomen, niet in het minst de Russische invasie van Oekraïne. “De gevolgen van deze oorlog wegen zwaar op onze hele wereld.” Ook maakt hij zich zorgen over vrouwen en jonge meisjes in Iran en Afghanistan die worden mishandeld, onderdrukt en soms vermoord. “Aan hun zijde staan, hun een stem geven, om naar hen te luisteren en hen te helpen, is een zaak die mij en de groothertogin bijzonder na aan het hart ligt”, zegt Henri daarover.
Henri beseft ook dat er ook in Luxemburg veel mensen zijn die het zwaar hebben. “Er zijn veel mensen die het moeilijk hebben en in armoede dreigen te raken. Door de huidige situatie is het voor veel mensen steeds moeilijke om rond te komen. Zij hebben meer steun nodig.”
Ondanks alle problemen denkt de groothertog dat de bevolking zich zal blijven inzetten voor de samenleving. “2023 staat voor de deur. We weten niet wat het zal brengen, maar ik ben er zeker van dat wij allemaal, Luxemburgers, landgenoten die uit het buitenland komen en diegenen uit buurlanden die in Luxemburg werken, zich zullen blijven inzetten voor het behoud van ons sociaal model. Dat zijn we aan onszelf verplicht, en vooral aan de volgende generaties.”