Het zou een uitdagende vraag zijn voor een quiz over koningin Elizabeth. Noem alle 168 premiers die in de 64 jaar sinds 1952 onder haar hebben gediend. Misschien dat er nog een hint kan worden gegeven: die premiers komen uit 31 verschillende landen.
Misschien dat Elizabeth na lang denken zelf het antwoord nog weet. Ze heeft tenslotte met alle 168 op een of andere manier te maken gehad. Dat de lijst met premiers zo lang is, komt omdat Elizabeth ook koningin is van vijftien andere landen dan het Verenigd Koninkrijk en in het verleden over nog een handvol meer.
Theresa May, die deze week aantrad in Downing Street 10, is de dertiende Britse premier van de Queen. In Australië en Nieuw-Zeeland staat de teller al op veertien en Justin Trudeau is in Canada nummer twaalf. Het piepkleine Tuvalu, pas onafhankelijk sinds 1978, heeft sindsdien al ook al twaalf regeringsleiders gehad – 0,1 procent van de bevolking van 10.000.
Andere landen, die kort na het aantreden van Elizabeth of snel na de onafhankelijkheid een republiek zijn geworden, zijn goed voor maar één premier (Ghana, Oeganda, Kenia) of twee (Malta, Mauritius). Niet meegeteld zijn de ‘first ministers’, de leiders van overzeesse gebiedsdelen als Bermuda en Gibraltar, of van Schotland en Wales.
Het lijstje: Australië en Nieuw-Zeeland 14, Verenigd Koninkrijk 13, Canada en Tuvalu 12, Solomon eilanden 11, Jamaica 9, Barbados, Grenada, Papoea Nieuw-Guinea en St Lucia 7, Sri Lanka 6, Antigua, Belize, en St Vincent 4, Bahama’s, St Kitss, Sierra Leone en Zuid-Afrika 3, Fiji, Malta, Mauritius en Tanzania 2, Gambia, Ghana, Guyana, Kenia, Malawi, Nigeria, Trinidad en Oeganda alle 1.
