Koningin Elizabeth heeft donderdag traditiegetrouw ‘witte donderdag’ geld uitgereikt. De Britse vorstin deed dat voor het eerst sinds 1959 weer in de kapel van Windsor Castle. Daar ontvingen 180 uit het hele land afkomstige oudere landgenoten speciaal voor de gelegenheid gemunt geld, ‘maundy coins’.
Het aantal mensen dat geld krijgt en het bedrag dat ze krijgen is gelijk aan het aantal levensjaren van de koningin. Die wordt volgende maand negentig jaar, dus waren negentig mannen en negentig vrouwen uitgenodigd. Ze kregen twee beursjes, een witte en een rode.
In de eerste zat in totaal 90 pence, speciaal geslagen muntjes, waarvoor verzamelaars veel geld over hebben. In het rode beursje zat de herdenkingsmunt van vijf pond die is uitgegeven ter gelegenheid van de aanstaande negentigste verjaardag, en een stuk van 50 pence ter herinnering aan de slag bij Hastings 950 jaar geleden.
Voeten
De zogenoemde ‘Royal Maundy Service’ – van het Latijnse ‘mandatum’ – kent zijn oorsprong in het Bijbelse gebod om elkaar lief te hebben. In Engeland is het gebruik terug te voeren tot de dertiende eeuw. In die tijd kregen de armen ook kleding en werden hun voeten gewassen. Niet nadat die voeten eerst al drie keer door anderen waren gewassen om de koning al te veel onaangenaamheden te besparen.
Tot 1932 was het gebruikelijk dat het geld namens de vorst werd uitgedeeld en niet door de koning(in) zelf. Elizabeth heeft in haar 64-jarige regeringstijd maar vier diensten overgeslagen.
