Prins Harry vindt dat de Britse roddelpers “bloed” aan de handen heeft. De prins doelt daarmee op de wijze waarop journalisten in zijn ogen te ver gaan voor een verhaal. De hertog van Sussex wil die journalisten “ter verantwoording roepen”, zei hij dinsdag in zijn getuigenis in de rechtszaak tegen uitgeverij Mirror Group Newspapers (MGN).
De prins beweert dat de uitgever van tabloid The Mirror onrechtmatig informatie heeft verkregen. MGN zou jarenlang zijn telefoon hebben gehackt en telefoontjes hebben afgeluisterd. Met die informatie zouden talloze artikelen over het privéleven van de prins zijn geschreven die grote impact op hem en de mensen om hem heen hebben gehad.
In de rechtszaak werd Harry ook ondervraagd over een ruim vijftig pagina’s tellende getuigenverklaring die hij eerder had afgelegd. “Hoeveel bloed zal hun typende vingers nog bevlekken voordat iemand deze waanzin een halt toeroept”, vraagt de prins zich in die verklaring onder meer af.
Onbedoelde dood
Andrew Green, de advocaat van MGN, vroeg Harry wie er volgens hem bloed aan hun handen hebben. “Sommige redacteuren en journalisten die verantwoordelijk zijn voor een deel van de pijn en het verdriet en de onbedoelde dood”, reageerde de prins. Vermoedelijk doelt hij daarmee op zijn moeder Diana, die overleed na achtervolging door paparazzi.
In de getuigenverklaring gaat de 38-jarige prins uitgebreid in op de impact die de artikelen op hem hebben gehad. Zo schrijft Harry dat hij in zijn tienerjaren en als twintiger de neiging had zich te gaan gedragen als de man die werd geschetst in die berichten. “Het was een neerwaartse spiraal, waarbij de roddelbladen mij, een ‘beschadigde’ jongeman, constant probeerden over te halen iets stoms te doen dat een goed verhaal zou zijn en veel kranten zou verkopen.”