KRISTIANSAND – De Noorse kroonprinses Mette-Marit en haar Deense collega kroonprinses Mary hebben vrijdag samen in het Noors Kristiansand de herdenking bijgewoond van de Slag bij Helgoland van 9 mei 1864. Daarbij kwamen 18 Denen om het leven. Ze zijn in Kristiansand begraven, waar de Deense marine destijds een toevlucht vond.
De zeeslag ging 150 jaar geleden tussen Denemarken en Duitsland en Oostenrijk, die eerder dat jaar Denemarken waren binnengevallen. Het geschil ging over de zeggenschap over de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Die werden weliswaar geregeerd door de Deense koning, maar ze vielen formeel niet onder Denemarken maar onder de Duitse bond. Toen de Deense regering ze wilde inlijven, grepen Pruisen en Oostenrijk in.
Het Deense leger was geen partij voor de gecombineerde macht van de 53.000 Pruisische soldaten en 20.000 militairen uit Oostenrijk-Hongarije. Sleeswijk en Holstein – tegenwoordig een aparte Duitse deelstaat, waar overigens nog steeds Deense scholen zijn – kwamen voortaan onder Duitse bestuur. Bij het eiland Helgoland behaalde de Deense marine een zege, maar dat maakte voor het verloop van de oorlog niet uit. Op 12 mei 1864 vroeg Denemarken om een wapenstilstand.
De slachtoffers van de zeeslag worden nog jaarlijks herdacht. Vanwege het jubileum waren nu de kroonprinsessen aanwezig.