Prins Carlos heeft zondag als hoofd van de carlistische beweging in Spanje een verklaring uitgegeven ter gelegenheid van de gebruikelijke bijeenkomst op de berg Montejurra die dit jaar vanwege de coronacrisis geen doorgang kan vinden. ‘Carlos Javier I’, zoals de koningstitel luidt die de carlisten aan het hoofd van het vorstenhuis Bourbon-Parma geven, betreurde dat zeer. Hij was van plan het samenzijn en de beklimming van de berg bij te wonen.
De traditie van de bijeenkomsten is in 1939 op deze voor de carlistische beweging historische plek begonnen en dit jaar is de samenkomst pas voor de tweede keer in de geschiedenis afgelast. De eerste keer was in 1977, zo herinnerde prins Carlos in zijn brief aan zijn volgers. Dat jaar werd de bijeenkomst op de Montejurra verboden door de Spaanse regering omdat er een jaar eerder een aanslag was gepleegd, waarbij twee mensen om het leven kwamen. Pas decennia later kwalificeerden Spaanse rechters dat als een terroristische aanslag.
In zijn verklaring stelt Carlos nog eens de noodzaak om de bijeenkomst niet te laten doorgaan vanwege de pandemie die Spanje in het bijzonder zwaar heeft getroffen. Ook staat hij stil bij de vele mensen die aan het virus zijn overleden, inclusief zijn geliefde tante prinses Maria Teresa, die op 26 maart in Parijs stierf “na een leven in dienst van het carlisme.” Het is duidelijk aldus Carlos dat “onze manier van leven” moet veranderen, en dat gewerkt moet worden aan een meer “humane, rechtvaardige en sociale wereld.”
Op de Montejurra in Navarra wordt jaarlijks een slag uit 1873 tijdens de derde, zogenoemde carlistische oorlog herdacht. De carlisten staan onder meer een federaal koninkrijk voor, met respect voor aloude rechten van de samenstellende delen van het huidige Spanje.