De Thaise premier en oud-juntaleider Prayut Chan-o-cha is in zwaar weer terechtgekomen omdat hij volgens grondwetspecialisten en de oppositie majesteitsschennis heeft gepleegd. Op dat vergrijp staat in Thailand vijftien jaar gevangenisstraf.
De generaal is niet de enige die zich zorgen moet maken. Het hele kabinet heeft zich eraan schuldig gemaakt door op 16 juli bij de eedaflegging ten overstaan van koning Vajiralongkorn de laatste zin van de eed te ‘vergeten’. Daarin beloven bewindsleden om de grondwet te beschermen en na te leven.
Prayut Chan-o-cha trok donderdag het boetekleed aan en zei dat hij als enige verantwoordelijk is voor de omissie. Er wordt nu gekeken wat de gevolgen zijn en of de eedaflegging wellicht opnieuw moet worden gedaan. Volgens de oppositie maakt een ongeldige eed ook het kabinet ongeldig. Aanvankelijk had Prayut dat weggehoond, maar naarmate meer experts zich de afgelopen dagen in het debat mengden, pakten zich donkere wolken samen boven de regering.
Critici van de regering vermoedden opzet. Door de zin weg te laten kon regeringsleden later, wanneer er weer een coup werd gepleegd, niet verweten worden de eed te hebben geschonden. Prayut zei niet de intentie te hebben gehad om een onvolledige eed af te leggen, al las hij zijn woorden van papier voor.