De Servische kroonprins Aleksandar II en zijn vrouw Katherine hebben dinsdag in de Servisch-orthodoxe kathedraal in New York een herdenkingsdienst bijgewoond ter ere van koning Petar II, de laatste koning van Joegoslavië. De vader van Aleksandar overleed precies vijftig jaar geleden op 3 november 1970 in ballingschap in Denver, in de Amerikaanse staat Colorado, na een mislukte levertransplantatie.
Petar werd vervolgens begraven in een kloosterkerk in Libertyville in Illinois. Hij werd daarmee de eerste Europese monarchie die een rustplaats vond in de Verenigde Staten. Maar het werd niet zijn laatste rustplaats. Zoon Aleksandar die zich rond de eeuwwisseling mocht vestigen in Servië, één van de deelstaten van het voormalige koninkrijk Joegoslavië, stelde vervolgens alles in het werk om zijn in ballingschap overleden en begraven familieleden een herbegrafenis te geven in het koninklijk mausoleum in Oplenac. Dat lukte wat betreft koning Petar in mei 2013.
Petar (of Peter) kwam in 1934 als elfjarige op de troon nadat zijn vader Aleksandar I bij een bezoek aan Marseille was vermoord. In 1941 moest hij daadwerkelijk regeren, maar dat was slechts van korte duur. Nazi-Duitsland viel Joegoslavië binnen en de koning belandde via een aantal omwegen in Londen, waar meer Europese vorsten een toevlucht hadden gevonden. In de Britse hoofdstad trouwde hij ook, in aanwezigheid van onder anderen koningin Wilhelmina. Kroonprins Aleksandar werd in juli 1945 in Londen geboren.
Drank
De koning werd nog tijdens zijn ballingschap afgedankt door het nieuwe communistische bewind in Belgrado. Hij werd zelfs aangemerkt als staatsvijand nummer 1, met baby Aleksandar als nummer 2. De kwart eeuw ballingschap waren treurige jaren voor Petar, die al snel van zijn vrouw scheidde, moeilijk van de drank kon afblijven, depressief werd en uiteindelijk in Amerika terechtkwam.
Dinsdagmorgen werd ook in Oplenac, waar de graven van de koninklijke familie zich bevinden, een herdenkingsdienst gehouden onder leiding van bisschop Sumidija Jovan.