In Maleisië is maandag met woede en verontwaardiging gereageerd op het bekladden en beschrijven van een grote muurschildering met daarop onder meer de Yang di-Pertuan Agong, koning Abdullah. Dit gebeurde tien dagen nadat het koningspaar een bezoek had gebracht aan het kunstproject dat de ‘helden van de coronacrisis’ moest eren.
De sultan van de deelstaat Selangor, Sharafuddin Idris Shah Alhaj, toonde zich via sociale media “boos en zeer bedroefd over het vandalisme tegen de muurschildering van nationale leiders” die plaatsvond in Shah Alam, de hoofdstad van Selangor. Hij zei te hopen dat de daders snel worden gevonden en streng worden gestraft. De gemeente heeft de bekladde schilderingen meteen laten oververven met witte verf.
Op de muur waren naast de koning onder meer ook de Maleisische premier en de minister van volksgezondheid afgebeeld. Volgens de sultan van Selangor ging het niet om een actie van kwajongens maar om een politieke daad, waarbij de dader(s) volgens waarnemers kennelijk niet voldoende verf bij zich hadden omdat niet alle afbeeldingen zijn besmeurd.
De Yang di-Pertuan Agong was op 10 juli nog in Shah Alam om persoonlijk zijn waardering uit te spreken aan de drie betrokken kunstenaars. Samen met zijn vrouw poseerde hij voor zijn eigen portret, en ook kregen de kunstenaars enkele cadeautjes van koning Abdullah. Hij sprak de hoop uit dat de inspanningen van de drie schilders een voorbeeld zouden zijn en een bron van inspiratie en voor de Maleisische jeugd om de leiders en het land beter te waarderen.