Italiaanse monarchisten staan donderdag stil bij het overlijden van koning Vittorio Emanuele III, precies zeventig jaar geleden op 28 december 1947. De koning was een jaar eerder, in mei 1946 afgetreden ten gunste van zijn zoon Umberto II in de hoop de monarchie na de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog overeind te houden. Tevergeefs. Een maand later stemden de Italianen in een referendum voor de invoering van een republiek.
De koninklijke familie werd het land uitgestuurd. Vittorio Emanuele III, die zich ook een tijdje keizer van Ethiopië en koning van Albanië mocht noemen, regeerde tijdens het bewind van de fascistische dictator Benito Mussolini. Hij werd als medeplichtig gezien aan diens wandaden, ook al keerde hij zich aan het eind van de oorlog tegen Mussolini. Onder de naam ‘graaf van Pollenzo’ vestigde hij zich in Alexandrië, in Egypte. Daar overleed hij ruim een jaar later.
Het stoffelijk overschot werd bijgezet in de Sint Katherina kathedraal, waar het tot tien dagen geleden rustte. Toen is de kist in alle stilte overgebracht naar Italië voor bijzetting in de Sint Bernardus kapel in Vicoforte in Piëmont. De resten van koningin Elena, zijn echtgenote, zijn daar vanuit Montpellier naartoe overgebracht.
“Het is fijn dat ze weer op Italiaanse bodem zijn, maar het is slechts een eerste stap. Uiteindelijk horen ze te rusten in het Pantheon in Rome”, aldus achterkleinzoon prins Emanuele Filiberto, eerder deze maand na een plechtigheid in Vicoforte. Joodse organisaties protesteerden tegen de repatriëring van het stoffelijk overschot van de ‘oorlogskoning’.