De familie van de Duitse keizer Wilhelm II heeft in 2015 Huis Doorn van de Nederlandse staat opgeëist. De vorst vluchtte na de Eerste Wereldoorlog naar Nederland en verbleef in het paleis in ballingschap. Toenmalig minister Jet Bussemaker wees de claim van de hand. Student geschiedenis Frederick Ykema heeft die informatie boven tafel gehaald, schrijft De Telegraaf.
De Nederlandse staat heeft Huis Doorn na de Tweede Wereldoorlog in beslag genomen, omdat de keizer heulde met de nazi’s. Maar prins Georg von Preussen, het hoofd van de Hohenzollern-dynastie, begon een juridische strijd over het paleis. “Huis Doorn is nooit eigendom van de Nederlandse Staat geworden. De nazaat van Wilhelm wenst Huis Doorn terug”, stelde een advocatenkantoor namens de prins. Bij afwijzing van de claim dreigde hij met “rechtsmaatregelen”. Ook werden de complete, uiterst kostbare inventaris, het omringende landgoed en twee hoeven betwist.
Bussemaker wees de claim namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van tafel. Wel wilde ze de familie betrekken bij het beheer van het paleis. “We kunnen overleggen over de mogelijkheid om de familie bij de Raad van Toezicht van Huis Doorn te betrekken”, zo citeert de krant uit de documenten die Ykema heeft achterhaald.
De Duitse familie heeft de aanspraak inmiddels laten vallen. “Het ging om een zaak uit 2014 die samenhing met de indertijd publiekelijk besproken sluiting van Huis Doorn. Wij beschouwen de zaak sinds vijf jaar als afgesloten”, stelt Martin Halusa namens de Pruisische familie in Potsdam.
Ykema kreeg de documenten boven tafel via een WOB-verzoek en gebruikt ze voor zijn afstudeerscriptie. “Ik was benieuwd of het klopte dat de Pruisische prins inderdaad tegen de Nederlandse Staat over een claim was begonnen.” Inmiddels heeft zijn speurwerk internationale aandacht gekregen. “Ik vind dat er een open, eerlijke discussie over het verleden moet plaatsvinden. Het gaat om nationaal en Europees erfgoed met een waarde van vele tientallen miljoenen euro’s, alleen al aan kunst en meubels. Het is de vraag of dat privébezit is, of eigendom van de Staat.”