Erfprins Alois van Liechtenstein heeft zaterdagmorgen de traditionele toespraak gehouden ter gelegenheid van de nationale feestdag van het vorstendom, het zogenoemde Fürstenfest. Zijn rede hield hij vanwege de coronamaatregelen dit keer niet op de weide naast het kasteel van Vaduz, maar in de rozentuin van het slot. Daar was ook geen publiek uitgenodigd, maar de ‘Staatsakt’ werd live uitgezonden op de lokale zender en via internet.
Erfprins Alois, die precies zestien jaar geleden de dagelijkse leiding van Liechtenstein overnam van zijn vader vorst Hans Adam II, hoopte dat de bevolking ondanks alle beperkingen toch een feestelijke dag zou hebben. In zijn toespraak stond hij stil bij de coronacrisis en de lessen die het land daaruit moet trekken. Zo moest harder worden gewerkt aan een goed en betrouwbare digitale infrastructuur.
Hij sprak over de verzorgingsstaat en de mogelijkheden die Liechtenstein had om de bevolking te helpen, maar het vroeg wel om modernisering van de economie en verbetering van de infrastructuur om extra uitgaven ook in toekomstige noodsituaties te kunnen bekostigen. “Er is een verbetering van ons systeem nodig, en ook van ons onderwijs”, aldus de erfprins.
De feestdag, formeel de officiële viering van de verjaardag van vorst Hans Adam, is op meerdere punten aangepast, zoals dat in andere landen de afgelopen maanden vanwege de coronacrisis ook gebeurde. Zo is er geen volksfeest in het centrum van Vaduz en ontbreekt het grote vuurwerk aan het slot van de dag. In plaats daarvan wordt de Liechtensteiners gevraagd in kleine kring bijeen te komen en is er ’s avonds een fakkeltocht. De vorstelijke familie die altijd compleet aanwezig is bij de Staatsakt, ontbrak dit jaar ook.
