Duitse keizer 100 jaar geleden in Amerongen

Vorsten

11/11/2018 1:37 pm

Het is zondag precies honderd jaar geleden dat de Duitse keizer Wilhelm II zijn intrek nam in Kasteel Amerongen. In zijn keizerlijke trein was hij vanuit Eijsden naar Maarn gereden, waar hij werd opgewacht door graaf Godard van Aldenburg Bentinck, die hem in zijn auto naar zijn kasteel zou brengen. Op dezelfde dag, 11 november 1918, kwam met een wapenstilstand ook een einde aan de Eerste Wereldoorlog waarvan Wilhelm voor velen de verpersoonlijking was.

Er was bij het station veel publiek op de been en de treinreis vanuit Limburg, waar Wilhelm op 10 november vanuit het Duitse militaire hoofdkwartier in het Belgische Spa was aangekomen, was ook niet geheel onopgemerkt gebleven. Langs de spoorlijn en op de stations stonden veel mensen die hem verwensingen toeriepen en in Maarn was het Lady Susan Townley, echtgenote van de Britse gezant in Den Haag, die luid protest liet horen en door de politie moest worden afgevoerd.

Het was de bedoeling dat Wilhelm, die enige dagen eerder was afgezet, slechts enkele dagen in Amerongen zou blijven, maar zijn logeerpartij duurde tot mei 1920. Toen betrok de keizer, die inmiddels gezelschap had gekregen van zijn ambitieuze echtgenote keizerin Auguste Viktoria, het aangekochte Huis Doorn. Daar is hij tot aan zijn overlijden in juni 1941 blijven wonen en is hij ook bijgezet. Volgens de bepalingen van zijn testament mag zijn stoffelijk overschot alleen in Duitsland worden begraven wanneer daar de monarchie is hersteld.

Onkel Willy

De keizer kreeg tijdens zijn verblijf in Nederland regelmatig bezoek van de Oranjes: koningin Emma, prins Hendrik en ook prinses Juliana en prins Bernhard waren te gast in Amerongen. Koningin Wilhelmina echter distantieerde zich van ‘Onkel Willy’.

De keizer werd op 13 november in zijn Nederlandse ballingschap gevolgd door zijn oudste zoon, kroonprins Wilhelm. Deze kreeg geen riant kasteel toegewezen als verblijfplaats maar een voormalige domineeswoning op het eiland Wieringen. Hij mocht alleen van het eiland af om zijn ouders in Amerongen en later Doorn te bezoeken. Pas in 1923 kreeg hij van de regering in Berlijn toestemming om terug te keren naar Duitsland.