TOKIO – In Japan wordt met enige spanning uitgekeken naar de toespraak die keizer Akihito zaterdag zal houden bij de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog, dan precies zeventig jaar geleden. De hoop is dat de keizer een stapje verder gaat dan voorheen bij zijn spijtbetuiging voor de misdaden die Japan tijdens de oorlog en in de jaren daarvoor bij de bezetting van Korea en delen van China.
“Het is mogelijk dat de keizer iets meer zegt dan de gebruikelijke zinnen”, aldus Takeshi Hara, een politicoloog van de Meiji Gakuin Universiteit in gesprek met de Washington Post. “Dit kan wel eens de laatste grote herdenking zijn waar de keizer bij is. Het zou zijn testament kunnen zijn.” Yasushi Kuno, een journalist die het keizershuis al tientallen jaren volgt, denkt dat de keizer ‘al zoveel mogelijk probeert te zeggen’. “Hij wil de mensen herinneren aan de verschrikkingen van de oorlog omdat de herinnering daaraan snel verdwijnt.”
De speelruimte van de keizer is echter beperkt en achtereenvolgende Japanse regeringen hebben altijd geweigerd om duidelijk en expliciet excuses aan te bieden en schuld te bekennen voor de gruweldaden. Buurlanden als China, Zuid-Korea en Noord-Korea hebben daar al jaren om gevraagd. De Japanse premier Shinzo Abe houdt vrijdag een toespraak.
Spijt
Het algemene gevoel is dat Akihito, zoon van de in 1989 overleden oorlogskeizer Hirihito, wel verder zou willen gaan maar die vrijheid niet heeft. Los van het feit dat directheid niet in de Japanse cultuur en traditie past. ‘Wij Japanners moeten de hevige strijd in de Filipijnen altijd met een diep gevoel van spijt blijven onthouden’, zei de keizer in juni bijvoorbeeld bij een bezoek van de Filipijnse president Benigno Aquino III.
De eigen bevolking hield hij in zijn nieuwjaarstoespraak voor ‘de geschiedenis van de oorlog te bestuderen en ervan te leren, en er rekening mee te houden bij het bepalen van de toekomstige richting van ons land’.