De wereld van de royals is per definitie ongewoon, ook al streeft het Nederlandse koningshuis een ‘zo gewoon mogelijk’ leven na en helemaal een ‘zo normaal mogelijke jeugd’ voor de prinsessen Amalia, Alexia en Ariane. Maar het blijft bij een streven. Want hoe normaal is het om met beveiliging naar school te gaan en over niet al te lange tijd een paleis als ‘thuis’ aan te duiden? Toch vraagt de calvinistische aard van de Nederlanders om enige terughoudendheid in het etaleren van status. Geen Rolls-Royces voor de koning, laat staan een gouden. De koningin draagt niet bij iedere gelegenheid de diamanten uit de Oranje-kluis, maar kiest voor werkbezoeken vaker voor een ‘less is more’-uitstraling. In Nederland rollen we over elkaar als het gaat over de broodnodige renovatie van een paleis (notabene staatseigendom en dus het bezit van ons allemaal), over de grens wordt er minder snel opgekeken van een kraan meer of minder en die zijn dan ook nog van 18 karaat goud.
Gluren bij de buren, ver weg en zeer decadent, is wel een hobby van velen. We zijn met stomheid geslagen als we lezen dat een prins in het Midden-Oosten een kameel van 1,2 miljoen euro koopt, we kijken graag naar overdadige juwelen en fronsen wanneer we lezen dat keizer Franz Joseph maar liefst 50.000 dieren heeft afgeschoten als hobby. Het staatsbezoek van toenmalig koningin Beatrix aan Brunei was voor mij zo’n hier-valt-mijn-mond-van-open ervaring. Het paleis van de sultan is niet alleen bizar in omvang, het is ook nog eens, hoe zeggen we dat netjes, potsierlijk. Neonverlichte roltrappen – alsof het een warenhuis is – en in het meer dan hoog-hoger-hoogstpolig tapijt flonkert het pure goud onder de voetzolen. De dinerzaal is zo groot en hoog (en wederom van goud) dat van enige gezelligheid geen sprake kan zijn. Eerder die reis had een hofdame me al verteld moeite te hebben met decadentie: ‘Dadels zijn in deze regio ingepakt in bladgoud als geste naar de gast, maar belanden uiteindelijk ook gewoon in het toilet.’
We hebben dit feestnummer het thema ‘Extravaganza’ meegegeven. Juist deze maand leent zich er goed voor om u te verbazen, weg te dromen en wellicht hier en daar te ergeren. En dat 132 pagina’s vol luxe, decadentie en extravagantie lang. Uiteindelijk zult u, net als wij op de redactie, tot de conclusie komen dat we in onze handen mogen knijpen met de Oranjes. Terwijl oranje best een extravagante kleur kan zijn, is de koninklijke familie dat niet. Want om koningin Sophie te citeren: ‘Overdaad is
zo onaantrekkelijk wanneer het niet gepaard gaat met goede smaak.’