De Koninklijke grafkelders in Delft

redactievorsten

28/05/2018 11:24 am

Sinds 1584 zijn alle Oranje-stadhouders, koningen en koninginnen – op een enkele uitzondering na – bijgezet in de Nieuwe Kerk in Delft. Van alle gedenktekens die zich in deze kerk bevinden is het praalgraf van Willem van Oranje onbetwist het belangrijkste.

Vader des Vaderlands
De verbintenis tussen het Huis van Oranje, Delft en de Nieuwe Kerk kwam tot stand in de tijd van prins Willem I van Oranje, graaf van Nassau, die was uitgegroeid tot leider van de Opstand in de Nederlanden tegen de Spaanse koning Filips II. Delft was in die woelige tijd een veiliger plek dan Den Haag en daarom verbleef de door Filips vogelvrij verklaarde prins in de laatste fase van zijn leven permanent in Delft. Op 10 juli 1584 loste Balthasar Gerards de schoten die een einde maakte aan het leven van Willem van Oranje. De al sinds de veertiende eeuw met de Nederlanden verbonden leden van zijn familie Nassau hadden als heren van Breda een laatste rustplaats gevonden in de Grote Kerk te Breda. In 1584 was Breda echter in handen van de Spanjaarden en een bijzetting van de prins in de Nassause grafkelder dus volstrekt ondenkbaar. Twee dagen na de moord stelden de Staten van Holland dan ook voor om de prins ‘op staatskosten’ te begraven in het koor van de Delftse Nieuwe Kerk. Aldus geschiedde.

In 1621 overleed Willems weduwe Louise de Coligny, die enkele maanden later aan de zijde van haar man in de Nieuwe Kerk werd bijgezet.  Toen Willems zoon en opvolger Maurits in 1625 stierf, was een begrafenis in Breda wederom uitgesloten. Met de bijzetting van prins Maurits in de grafkelder pal onder het monument voor zijn vader was de keuze voor Delft als ‘grafstede’ van de Oranjedynastie definitief geworden.

Koninklijk
In 1795 kwam er een einde aan het (erf-)stadhouderschap en gingen de Oranjes in ballingschap. De laatste stadhouder, Willem V, stierf in 1806 dan ook in het buitenland en werd in Brunswijk begraven al zou hij in 1958 alsnog naar Nederland worden overgebracht en met de nodige plechtigheid in de Nieuwe Kerk worden bijgezet.  Ook de jongste zoon van Willem V overleed in den vreemde en werd aanvankelijk begraven op de protestantse begraafplaats in Padua, maar is in 1896 alsnog bijgezet in de inmiddels ‘Koninklijke’ grafkelder. De oudste zoon van Willem V werd na de terugkeer van de Oranjedynastie in 1813 namelijk geen stadhouder maar eerst soeverein vorst en vervolgens Koning der Nederlanden. Om de nieuwe status te onderstrepen ging men opnieuw tellen en werd hij niet Willem VI maar koning Willem I. Kort na zijn troonsbestijging liet de nieuwe koning onderzoek doen naar de staat van het praalgraf en de vorstelijke grafkelder in Delft. Dat onderzoek leidde tot een uitbreiding van de grafruimte. In totaal rusten in de oude en de nieuwe grafkelder nu 46 personen.

Vele lezers zullen zich de meest recente uitvaarten, van prins Claus (2002), koningin Juliana en prins Bernhard (in 2004) levendig herinneren. Ouderen kunnen zich wellicht zelfs de indrukwekkende ‘witte uitvaart’ van koningin Wilhelmina (1962) heugen. Tijdens Wilhelmina’s regering werd de toegang tot de grafkelders in 1923 verplaatst, verbeterd en afgedekt door een sluitsteen met de tekst ‘Hier verwacht Willem de Eerste, Vader des Vaderlands, de wederopstanding.’

De Nieuwe Kerk & de Oranjes
De Nieuwe Kerk heeft sinds kort een compleet nieuwe expositie die gewijd is aan o.a. het verhaal van de Oranjes en de geschiedenis van het kerkgebouw. Deze, eigentijdse en interactieve expositie bestaat uit een oranje loper, in de kooromgang van de kerk, met in het midden het praalgraf van Willem van Oranje. Langs deze loper staan zuiltjes met vitrines en tekstpanelen, maar ook touchscreens en animaties. In de diverse animaties gaan historische figuren, zoals Hugo de Groot, Willem van Oranje, Johannes Vermeer, Koning Willem I en Koningin Wilhelmina, het gesprek met elkaar aan. Ook  is er een mooie introductiefilm en zijn er beelden van de diverse koninklijke bijzettingen.

Kijk meer voor informatie op www.onkd.nl.