‘Protesteren mag altijd’, zei koning Willem-Alexander in 2013 aan de vooravond van zijn inhuldiging. Natuurlijk is niet iedereen een voorstander van de monarchie. En erfopvolging blijft ook lastig uitleggen.
‘Het werkt!’ of ‘Ze doen het goed’ is niet voor iedereen een argument. Tijdens Koningsdag stonden er acht(!) republikeinen langs de koninklijke route met borden met teksten als ‘geen monarchie maar democratie’. Dit werd toegestaan omdat het valt onder de Vrijheid van Meningsuiting. Een belangrijk recht, dat is vastgelegd in artikel 7 van de Nederlandse Grondwet. Maar het is niet zo zwart-wit.
Zo stelt het Wetboek van Strafrecht in artikel 111 en 112 dat het opzettelijk beledigen van de Koning of leden van het Koninklijk Huis een beperking is op de wet. Het is aan de rechter te oordelen wat wel en niet toelaatbaar is. Ferdinand Domela Nieuwenhuis werd nog veroordeeld voor het beledigen van koning Willem III, maar zolang het maar niet te gek wordt, gedoogt de rechtspraak.
Maar hebben we zelf niet ook een verantwoordelijkheid? Wanneer de stem voor een republiek groot zou zijn, zouden we dat toch moeten merken bij verkiezingsuitslagen? En daar waar meningen geventileerd worden, kan een inhoudelijk argument toch meer bereiken dan een persoon, in dit geval de koning, in schuttingtaal benoemen?
Woorden van die strekking sprak de koning al in 2000 tijdens het Wereld Water Forum in Den Haag toen naakte demonstranten een toespraak onderbraken en een leus scandeerden. Het was Willem-Alexander die hen uitnodigde voor een gesprek, waarmee hij zich liet zien als een komend staatshoofd dat open staat voor discussie.
Toen het Paleis op de Dam, nota bene in bezit van het volk, beklad werd met dezelfde schuttingtaal, was ik nog stomverbaasd. Toen even later het Kabinet van de Koning werd beklad met een hakenkruis, werd ik boos. Er zijn legio manieren om je mening te ventileren, maar is dit een mening of valt dit gewoon onder ordinair vandalisme en erger?
Ik ga graag de discussie aan (zonder andersdenkenden te willen indoctrineren met een Oranje-hart), maar hier is niet tegen te argumenteren, ik wil dat niet eens. Te veel negatieve energie. Maar ik vond wel dat we er iets tegenover moeten stellen: iets met een glimlach, iets dat onze koning recht doet. Dus wij gaan tegen de stroom in. We zetten een charmante koning op de cover en laten de koning als poster terugkeren in het hart van uw tijdschrift. Niet als demonstratie, maar een vorstelijke vrolijke noot. Want: C’est le ton qui fait la musique!
PS. Vanwege de Vrijheid van Meningsuiting staat het u vanzelfsprekend vrij om de poster wel demonstratief op te hangen.