De Roemeense regering en het parlement moeten dit jaar beslissen welke rol de koninklijke familie nog kan spelen in de maatschappij. Het gaat met name om de vraag hoe de ‘bewaarder van de kroon’ – zoals Margareta, de oudste dochter van de vorige maand overleden koning Mihai – nu wordt aangeduid,
Het is een moeizame discussie, aangezwengeld precies zeventig jaar geleden nadat koning Mihai op 3 januari 1948 met zijn moeder in de koninklijke trein in ballingschap werd gestuurd. In de veertig jaar daarna hoorden generaties Roemenen dat het koninklijk gezelschap wagonladingen kostbaarheden met zich zou hebben meegevoerd, onwetend van de schamele omstandigheden waaronder de koning al die jaren in ballingschap leefde.
Eerherstel kwam pas twintig jaar geleden en kennis over de rol van de koning in de moderne geschiedenis van het land volgde nog veel later, met een crescendo rond het overlijden van Mihai begin december. Sindsdien wordt zelfs gesproken over een referendum over herinvoering van de monarchie en de voorzitters van Senaat en Huis van Afgevaardigden willen een officiële status voor het koningshuis.
Roemenië is niet de eerste voormalige monarchie op de Balkan die worstelt met de plek die de door een communistische machtsovername na de Tweede Wereldoorlog verdreven koninklijke familie moet krijgen. Servië, Albanië en Bulgarije gaven in beslag genomen bezittingen, zoals paleizen, terug, maar steggelden vervolgens over wie de kosten van onderhoud moest betalen. Ook is er discussie over de plaats van het hoofd van de dynastie bij belangrijke nationale gebeurtenissen.
In Bulgarije wordt in diensten van de Bulgaars-orthodoxe kerk weer gebeden voor tsaar (koning) Simeon II, die in 1946 werd verjaagd. Montenegro betaalde de nazaat van de laatste (en enige) koning een maandelijkse toelage, maar wenste verder niet te veel bemoeienis met staatszaken. Roemenië zoekt de oplossing in een mengeling van deze oplossingen, maar de meningen zijn te zeer verdeelt om de uitkomst van het debat te kunnen voorspellen.