Prins Charles heeft vrijdag een bezoek gebracht aan het Noord-Ierse Londonderry. Hij kwam poolshoogte nemen bij de slachtoffers van de overstromingen die daar in augustus hebben plaatsgevonden.
De watersnood werd veroorzaakt door een stevige storm die op 22 augustus in een tijdsbestek van negen uur net zoveel regen bracht als normaal gesproken in drie weken valt. Door het overvloedige water en de wind moesten 120 mensen hun huis verlaten en werden 510 woningen en gebouwen beschadigd.
Behalve met de slachtoffers sprak de prins van Wales ook met leden van de hulpdiensten en met vrijwilligers die destijds in actie zijn gekomen, en die in de weken daarna hebben gewerkt aan herstel en wederopbouw.
Opvallende afwezige bij de visite was de Sinn Féin-burgemeester van Londonderry, Maoliosa McHugh. Die boycotte het bezoek vanwege Charles’ positie als Colonel-in-Chief van het Parachutisten Regiment.
Het waren Britse para’s die op ‘Bloedige Zondag’ in januari 1972 het vuur openden op een protestmars van Noord-Ierse katholieken, waardoor veertien mensen om het leven kwamen. Volgens McHugh was de tijd nog niet rijp om de hand te schudden van de met de parachutisten verbonden prins Charles.
