Koning Felipe kan echtgenote koningin Letizia op de twaalfde verjaardag van hun trouwdag niet alle aandacht geven die zij misschien zou willen. De koning heeft op 22 mei namelijk een belangrijke verplichting. Hij moet in het stadion van Atlético Madrid de Spaanse voetbalbeker uitreiken aan de winnaar van de wedstrijd tussen cupfighter Sevilla en Barcelona.
Felipe kan niet wegblijven. De voetbalbeker heet niet voor niets de ‘Copa del Rey’, de Koningsbeker. De koning is voetbalfan – van Atlético Madrid, en niet van rivaal en van stadgenoot Real, ‘de Koninklijke’ – en heeft bij eerdere edities van de bekerfinale zijn plezier niet laten vergallen door snerpende fluitconcerten bij zijn binnenkomst en het spelen van het volkslied.
Voetbal is in Spanje niet alleen passie en sport, maar ook politiek. Aanhangers van clubs als Barcelona en Bilbao, vertegenwoordigers van de naar zelfstandigheid strevende regio’s Catalonië en Baskenland, grijpen de eindstrijd graag aan om daaraan uiting te geven. De cupfinale vorig jaar, gespeeld in Barcelona, leverde beide clubs boetes op vanwege het uitfluiten van koning en volkslied.
