Koning Filip en koningin Mathilde hebben zich na de bloedige terreuraanslagen van afgelopen dinsdag nadrukkelijk betrokken getoond bij het lijden van de slachtoffers en het werk van de hulpverleners. “Heel ons land draagt de pijn van de levens die gebroken zijn”, zei koning Filip meteen diezelfde avond al in een toespraak tot de bevolking. “Onze dankbaarheid gaat uit naar allen die hun hulp hebben aangeboden.”
Het koningspaar, dat meteen de eigen agenda leeg veegde, zette die dankbaarheid om in bezoeken aan drie ziekenhuizen waar veel zwaar gewonde slachtoffers worden behandeld van de aanslagen op het nationale vliegveld en het Brusselse metrostation Maalbeek. Ze wilden praten met artsen en verpleegkundigen en familie van de gewonden en slachtoffers. Veel indruk maakte de stukjes ijzer die koning en koningin te zien kregen. IJzer dat uit de lichamen van de gewonden was gehaald; de zelfmoordterroristen hadden spijkerbommen gebruikt om mensen zo erg mogelijk te verwonden.
Volgens Belgische media was het de uitdrukkelijke wens geweest van de koning om zich meteen overal op de hoogte te stellen van de gruwelijke gebeurtenissen. Daags na de aanslagen ging hij dan ook naar Zaventem en naar de metro. Filip had daar ook mee kunnen wachten omdat zijn komst en de daarvoor noodzakelijke beveiliging een te grote belasting zouden kunnen voor politie of veiligheidsdiensten. Maar de koning wilde zelf vliegveldpersoneel, hulpverleners en vrijdag ook de mensen van de alarmcentrales ontmoeten, bedanken en bemoedigen.
Het koningspaar toonde zich daarmee een van de weinige verbindende elementen die de verbrokkelde Belgische en Brusselse samenleving nog heeft; zo bleef de Vlaamse premier Bourgeois donderdag zelfs weinig bij de herdenking bij het federale parlement. Zogenaamd omdat hij er te laat van wist en verderop in de stad bezig was aan een eigen herdenking.
