Op Koningsdag in Zwolle worden oud en nieuw met elkaar vervlecht, waarbij de regio rond de Overijsselse hoofdstad een belangrijke rol krijgt. Dat zei commissaris van de koning Ank Bijleveld maandagmiddag bij de presentatie van de plannen voor Koningsdag 2016.
De provincie levert een fikse financiële bijdrage aan de begroting. Burgemeester Henk Jan Meijer ontweek een rechtstreeks antwoord op de vraag hoeveel de organisatie van Koningsdag zijn gemeente kost, maar zei te hopen onder het bedrag te blijven dat Dordrecht vorig jaar begrootte (een miljoen).
Commissaris Bijleveld haalde herinneringen op aan de laatste keer dat de Oranjes naar Overijssel kwamen voor de viering van de verjaardag van het staatshoofd. Dat was in 2003 in Wijhe en Deventer. “Ik was met mijn gezin gaan kijken. Wat me het meest is bijgebleven, zijn alle paraplu’s langs de route vanwege de regen. Ik hoop dat het dit keer net zo mooi weer is als vandaag”, aldus Bijleveld.
Zompig
In Deventer goot het indertijd tijdens de hele rondgang, waardoor onder meer Máxima’s kennismaking met koekhappen een zompige en weinig smakelijke affaire werd.
“Het was ook een bijzondere Koninginnedag, omdat het eerste keer was na het overlijden van prins Claus”, wist de commissaris, die de viering destijds omschreef als ’traditioneel’ en in de lijn van de eerste koninklijke Koninginnedag in Overijssel, in 1988 in Genemuiden en Kampen.
Het zal dit keer anders zijn, aldus Bijleveld, al dacht ze niet dat de koninklijke familie ‘voor hele grote verrassingen’ zou komen te staan. “Ze komen ook regelmatig in deze stad. Vorig jaar voor de viering van 200 jaar koninkrijk en in 2013 bij de kennismakingstoer.”
