De Spaanse koning-emeritus Juan Carlos wordt beschuldigd van vijf gevallen van belastingfraude. Een groep voormalige juristen, rechters en openbaar aanklagers heeft bij het Hooggerechtshof een aanklacht ingediend tegen het voormalige staatshoofd. Dat meldt de Spaanse onlinekrant elDiario maandag op basis van rechtbankdocumenten. Ook betwisten de aanklagers de regeling die de oud-koning in 2021 trof om een belastingschuld van ruim vier miljoen euro te voldoen.
De vijf gevallen van belastingfraude zouden hebben plaatsgevonden tussen 2014 en 2018, het jaar waarin hij afstand deed van de troon. De aanklachten houden verband met mogelijk ondoorzichtige constructies via stichtingen in Liechtenstein en Zwitserland om, zo stellen de aanklagers, “de omvang van het ontdoken bedrag te verhullen of te verdoezelen”. Volgens de aanklagers zou dit gedrag moeten worden aangemerkt als zware belastingfraude, waarop mogelijk een gevangenisstraf van twee tot zes jaar volgt, die pas na tien jaar verjaart.
De aanklacht betwist ook de in 2021 door het Openbaar Ministerie goedgekeurde betalingsregeling van de oud-koning, omdat men toen al zou hebben geweten dat er een onderzoek naar mogelijke belastingontduiking door de koning liep. Er werd destijds onderzoek gedaan naar onder meer betalingen die hij had gedaan met creditcards die niet op zijn naam stonden. Dat onderzoek werd afgerond nadat de koning het achterstallige bedrag had voldaan.
Principes
“We worden gedreven door de verdediging van het algemeen belang, aangezien we van mening zijn dat er sprake is van misdrijven tegen de schatkist die niet alleen de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht schenden, maar ook de principes van gelijkheid en solidariteit, evenals wettelijke en ethische verplichtingen die vooral gelden voor personen met belangrijke constitutionele functies, in dit geval het staatshoofd”, stellen de aanklagers in hun twintig pagina’s tellende document.
Vanwege onder meer de onderzoeken naar zijn financiën deed Juan Carlos in 2014 afstand van de Spaanse troon. Ook besloot hij om in een zelfopgelegd ballingschap in de Verenigde Arabische Emiraten te gaan leven. Op die manier wilde hij zijn zoon Felipe de ruimte geven om zijn koningsschap vorm te geven.